6
Inbedrijfname
6.1
Bedrijfsdruk controleren, cv-water bijvullen en
ontluchten
6.1.1
Controleren bedrijfsdruk
De verwarmingsinstallateur heeft de rode wijzer van de manometer [1]
op de benodigde bedrijfsdruk ingesteld (minimaal 1 bar) en in tabel 8,
pagina 14 ingevuld.
▶ Controleer of de manometerwijzer [2] binnen de groene markering
[3] staat.
▶ Wanneer de manometerwijzer onder de groene markering komt,
moet cv-water worden bijgevuld.
1
Afb. 18 Manometer voor gesloten installaties
[1]
Rode wijzer
[2]
Manometerwijzer
[3]
groene markering
Bedrijfsdruk
Gewenste waarde bedrijfsdruk
(optimale waarde)
Tabel 2 Bedrijfsdruk (wordt door de verwarmingsinstallateur ingevuld)
6.1.2
Cv-water bijvullen en ontluchten
VOORZICHTIG
Gevaar voor de gezondheid door verontreiniging van het drinkwater!
▶ Houd de nationale voorschriften en normen ter voorkoming van ver-
ontreiniging van het drinkwater aan.
▶ Houd voor Europa de EN 1717 aan.
OPMERKING
Materiële schade door temperatuurspanningen!
Het bijvullen met koud cv-water in een heet toestel kan thermische span-
ningen spanningsscheuren veroorzaken.
▶ Vul de installatie enkel in koude toestand. Maximale aanvoertempera-
tuur 40 °C.
OPMERKING
Schade aan de installatie door veelvuldig bijvullen!
Wanneer u vaak cv-water moet bijvullen, kan de cv-installatie afhankelijk
van de waterkwaliteit worden beschadigd door corrosie en ketelsteen.
▶ Vraag de verwarmingsinstallateur, of het lokale water onbehandeld
kan worden gebruikt, of dat dit eventueel moet worden behandeld.
▶ Neem contact op met de verwarmingsinstallateur, wanneer de instal-
latie vaak moet worden bijgevuld met water.
Condens 7000 FP – 6721846717 (2022/12)
2
3
6 720 615 876-59.2T
_____________ bar
Het bijvullen van het cv-water is voor iedere cv-installatie verschillend.
Laat u daarover door uw erkende installateur informeren.
Documenteer de bijvulhoeveelheden in het logboek.
6.2
Cv-installatie inschakelen
Neem de technische documentatie van de geïnstalleerde regelaar in acht.
Waarborg voor het inschakelen (hoofdstuk 3.1):
• dat de bedrijfsdruk volstaat,
• dat de hoofdkraan voor de brandstoftoevoer geopend is en
• dat de verwarmingsnoodschakelaar ingeschakeld is.
7
CV-installatie buiten bedrijf stellen
7.1
Cv-installatie via de regelaar buiten gebruik stellen
OPMERKING
Materiële schade door vorst!
Wanneer de cv-installatie niet in een vorstvrije ruimte is opgesteld en niet
in bedrijf is, kan deze bij vorst bevriezen. In zomerbedrijf of bij geblok-
keerd cv-bedrijf bestaat alleen vorstbeveiliging voor toestel.
▶ Laat de cv-installatie, indien mogelijk, ingeschakeld en stel de aan-
voertemperatuur in op minimaal 30 °C,
-of-
▶ CV-installatie tegen bevriezing beschermen, door de cv- en warmwa-
terleidingen door een gespecialiseerd bedrijf op het laagste punt af te
laten tappen.
▶ Stel de cv-installatie via de aan-uitschakelaar op de regelaar buiten
gebruik (hoofdstuk 3.1).
7.2
CV-installatie in geval van nood buiten bedrijf stellen
Schakel de cv-installatie alleen in noodgevallen uit via de zekering van de
opstellingsruimte of de noodschakelaar van de cv-installatie.
▶ Nooit uzelf in levensgevaar brengen. De eigen veiligheid gaat vóór alles.
▶ Bouwzijdig geïnstalleerde brandstoftoevoer sluiten.
▶ Schakel de cv-installatie via de verwarmingsnoodschakelaar of via de
betreffende zekering spanningsloos.
Inbedrijfname
15