SmartHandle 3062
10.9 Geen akoestische programmeerbewijzen
10.10 Kaarteninterface (G2)
10.11 Overlay-Modus (G1)
10.12 Lange activering
10.13 Omron (G1)
(Manual)
Indien gewenst is dat bijv. bij een programmering van de SmartHandle geen
akoestische programmeerbewijzen worden verstrekt, kan dat met het
aanvinken van dit veld aangegeven worden.
Deze functie is met name bij het programmeren via het WaveNet (netwerk)
van voordeel, aangezien de akoestische feedback van de SmartHandle
vanwege de afstand in de regel niet kan worden waargenomen.
Bij gebruik van een SmartHandle Hybride of MP moet het veld
"Kaarteninterface" in de eigenschappen van het sluitelement worden
aangevinkt.
Deze functie is alleen bij de G1 SmartHandle beschikbaar.
Deze modus geldt voor het complete sluitsysteem en moet al bij het
aanmaken van het sluitsysteem worden geselecteerd.
Reservetransponders kunnen hun origineel overschrijven. Na de eerste
activering met een reservetransponder is de originele transponder
geblokkeerd.
Met de functie "Lange activering" kan de activeringstijd worden verlengd.
Dit leidt niet tot een afname van de levensduur van de batterij.
G1:
De activeringstijd van het sluitelement wordt van 5 naar 10 seconden
verdubbeld (sluitfunctie).
G2:
De activeringstijd van het sluitelement wordt verdubbeld
(transponderfunctie). De activering van het sluitelement kan afzonderlijk
worden ingesteld. Zie
Alle productvarianten kunnen in de OMRON-modus bediend worden. Als u
wilt dat het SmartRelais Advanced (G1) de transpondergegevens aan een
extern systeem overdraagt en bij vrijschakelen door het externe systeem
een commando op afstand door het SmartRelais aan een SmartHandle
wordt gegeven, dan kiest u deze optie zowel bij het SmartRelais als de
SmartHandle.
Pulslengte (G2) [
155]
}
10. Configuratie
159 / 197