selecteren.
(Het toestel staat automatisch in de AC modus wanneer men het
aanschakelt)
In de linkerbovenhoek van het display verschijnt het symbool "AC".
b. Schuif de beschermklep van de aansluitklem naar links. Verbind het rode
testsnoer met de V/Ω klem en het zwarte met de COM klem.
c. Sluit de meetpunten van de testsnoeren aan op het te testen circuit. Lees de
waarde af op het display.
6-5 WEERSTANDSMETING
● Doe nooit metingen op een circuit dat nog niet ontladen is.
● Doe geen metingen wanneer het deksel van het batterijvakje verwijderd is.
a. Zet de functiechakelaar op de Ω /.))).
b. Schuif de beschermklep van de aansluitklem naar links. Verbind het rode
testsnoer met de V/ Ω klem en het zwarte met de COM klem.
c. Controleer of het display "OL" weergeeft. Sluit vervolgens de meetpunten
van de testsnoeren kort en kijk of het display "0" weergeeft.
d. Sluit de meetpunten van de testsnoeren aan op het circuit dat getest wordt.
Lees vervolgens het display af.
OPMERKING
● Wanneer de meetpunten van de testsnoeren kortgesloten worden kan er
een zeer kleine weerstand worden weergegeven in plaats van "0". Dit is de
weerstand van de testsnoeren en dus geen fout.
● Wanneer de testsnoeren stuk zijn, toont het display: "OL".
6-6 CONTINUITEITSCONTROLE
● Doe nooit metingen op een circuit waar nog stroom op staat.
● Doe geen metingen wanneer het deksel van het batterijvakje verwijderd is.
GEVAAR
B
a l
k c
e t
t s
e l
a
d
R
e
d
e t
t s
e l
a
d
GEVAAR
— 31 —