7 Inbedrijfstelling
GEVAAR
!
OPMERKING
83327907 2/2023-09 Ch
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp Splitblock® WSB 6 ... 10-A-RME-I
7 Inbedrijfstelling
7.1 Voorwaarden
De inbedrijfstelling mag alleen door gekwalificeerde vakspecialisten uitgevoerd
worden.
Enkel een correct uitgevoerde inbedrijfstelling garandeert de bedrijfszekerheid.
De inbedrijfstelling mag pas na de volledige installatie, drukcontrole van de
koelmiddelleiding en dichtheidscontrole van de koelkring uitgevoerd worden. Zie
montage- en bedieningsrichtlijnen buitenunit.
Vóór de inbedrijfstelling ervoor zorgen dat:
alle montage- en installatiewerken correct uitgevoerd zijn;
toestel en installatie met medium gevuld en ontlucht zijn;
teruglooptemperaturen van minstens 18 °C in alle open stookkringen
aangehouden worden;
er afname van warmte of koude is;
de serviceventielen op de buitenunit open zijn.
alle regel-, sturings- en veiligheidsinrichtingen functioneel en correct ingesteld
zijn.
Andere installatiegebonden controles kunnen noodzakelijk zijn. Let hierbij op de
bedieningsvoorschriften van de verschillende installatiecomponenten.
7.2 Inbedrijfstellingsstappen
1. Spanningstoevoer inschakelen
Explosiegevaar door hoge druk
Bij werking met gesloten serviceventielen wordt er een hoge druk opgebouwd. Dit
kan tot barsten van onderdelen leiden.
Spanningstoevoer enkel inschakelen wanneer de serviceventielen op de
buitenunit geopend zijn.
Spanningstoevoer naar de buitenunit/installatie inschakelen door middel van een
op de installatie aanwezige zekering.
Beschadiging van de condensor door niet aangesloten elektrisch
verwarmingselement
Bij te lage watertemperaturen in de stookkring kan de condensor bevriezen.
Elektrisch verwarmingselement aansluiten en spanningstoevoer inschakelen
[hfst. 5.5].
Aan de weergave- en bedieningseenheid als tweede warmtegenerator het
elektrische verwarmingselement kiezen.
90-136