10 Foutopsporing
De volgende fouten mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden:
Code
Oorzaak
Voeler warmtewisselaar BU ingang (OCT)
1
1.1
kortgesloten
Voeler warmtewisselaar BU ingang (OCT)
1.2
gebroken.
Drukgasvoeler (CTT) kortgesloten.
2
2.1
Drukgasvoeler (CTT) gebroken
2.2
Temperatuurvoeler aan de inverter (HST)
3
3.1
kortgesloten
Temperatuurvoeler aan de inverter (HST)
3.2
gebroken.
Luchtaanzuigvoeler (OAT) kortgesloten.
4
4.1
Luchtaanzuigvoeler (OAT) gebroken.
4.2
Voeler warmtewisselaar BU midden (OMT)
5
5.1
kortgesloten.
Voeler warmtewisselaar BU midden (OMT)
5.2
gebroken
Druk aan de compressor te hoog (hoge druk)
8
Algemene fouten
8.1
Sensor aan koelvin inverter te heet
8.2
(HST hoger dan 110 °C)
Wikkeling compressor defect
8.3
Sensor aan koelvin inverter oververhit
8.4
(HST hoger dan 85 °C)
Hogedrukschakelaar is in werking getreden.
8.5
Hogedrukschakelaar
8.6
Lage druk te laag
9
Geen communicatie
10
Communicatiefout binnenin de sturingskast
10.1
Sturingskast ontvangt geen berichten van de
10.2
inverter
Te hoge stroomsterkte compressor
11
Algemene fouten
11.1
Inverter defect
11.2
Inverter defect
11.3
Geen debiet (fout aan de binnenunit).
12
Koelkring lekt.
13
83327907 2/2023-09 Ch
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp Splitblock® WSB 6 ... 10-A-RME-I
10.2 Foutcode
Buitenunit
106-136
Oplossing
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Druksensor warmtewisselaar binnen (B12)
controleren.
Vulhoeveelheid koelmiddel controleren.
Servomotor van het expansieventiel
controleren.
Serviceventielen controleren.
Hogedrukschakelaar controleren.
Vulhoeveelheid koelmiddel controleren.
Dichtheid van de koelkring controleren
Servomotor van het expansieventiel
controleren.
Spanningstoevoer van de inverter controleren.
Verbindingsleiding controleren.
Spanningstoevoer minstens 3 minuten
onderbreken.
Inverter herkent over- of onderspanning na
onderbreking van de spanningstoevoer.
Spanningstoevoer minstens 3 minuten
onderbreken.
Weerstanden van de compressor controleren.
Hoge en lage druk controleren.
Koelkring controleren.
Bekabeling van de compressor controleren
Bekabeling van de sturingskast controleren.
Evt. sturingskast vervangen.
Circulatiepomp controleren.
Debietsensor controleren.
Koelkring controleren.