Parameter
Tijdblokkering
Buitenvoelertoewijzing Legt de relevante buitenvoeler voor de regeling vast.
Rustmodus
Vermogensbegrenzing BT -20 ... 40 °C (Fabrieksinstelling 5 °C):
Verschilbewaking
Schakeldifferentie
dynamisch
83327907 2/2023-09 Ch
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp Splitblock® WSB 6 ... 10-A-RME-I
6.7.5.2 Instellingen
Warmte-
pomp
Instellingen
Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven.
Instelling
3 ... 360 min (fabrieksinstelling 10 min):
Verplichte pauze voor de buitenunit na het uitschakelen. De compressor herstart
ten vroegste na de ingestelde tijd.
Buitentemperatuur:
Buitenvoeler B1 (toebehoren) [hfst. 5.5.1.1].
Luchtaanzuigtemperatuur (Fabrieksinstelling):
Luchtaanzuigvoeler (OAT) in de buitenunit.
Met parameter Rustmodus kan de geluidsemissie van de buitenunit gedurende
een bepaalde tijd gereduceerd worden.
Uit (fabrieksinstelling):
Rustmodus gedeactiveerd.
75 ... 45%:
Maximaal vermogen van de buitenunit tijdens het rustprogramma [hfst. 6.7.5.10].
Buitentemperatuur, vanaf welke het vermogen van de buitenunit tot 80% beperkt
wordt.
Voor de ontdooiing keert een in de buitenunit ingebouwd vierwegventiel de
koelkring om. Daardoor stroomt verhit koelmiddel door de warmtewisselaar in de
buitenunit. Na de ontdooiing schakelt het ventiel terug naar de normale
bedrijfspositie. De verschilbewaking controleert de ventielpositie na de ontdooiing.
Uit:
Verschilbewaking gedeactiveerd.
Schakeldifferentieel (fabrieksinstelling):
Verschilbewaking actief.
Bewaakt het verschil tussen de vertrek- en teruglooptemperatuur van de
binnenunit na het ontdooien. De vertrektemperatuur moet 5 minuten na de
omschakeling van het vierweg-ventiel hoger zijn dan de teruglooptemperatuur.
Indien dit niet het geval is, wordt waarschuwing 41 weergegeven.
Stijging:
Verschilbewaking actief.
Controleert de stijging van de vertrektemperatuur. Na de omschakeling van het
vierwegventiel moet de vertrektemperatuur binnen de 2 minuten met minstens 4 K
stijgen. Indien dit niet het geval is, wordt waarschuwing 41 weergegeven.
Aan (fabrieksinstelling):
Als de warmtepomp uitschakelt, registreert en bewaart de systeemmodule het
verschil tussen vertrek en terugloop.
Als de actuele vertrektemperatuur met het Schakeldiff. dynamisch lager
ligt dan de gewenste vertrektemperatuur, start de warmtepomp.
Het schakeldiff. dynamisch is de som van:
het opgeslagen verschil,
het in het menu Verwarming ingestelde schakeldifferentieel
[hfst. 6.7.5.6]
Uit:
Verschil tussen vertrek en terugloop wordt niet geregistreerd, als
inschakelcriterium dient enkel het ingestelde Schakeldifferentieel
[hfst. 6.7.5.6].
73-136
6 Bediening