Tempera-
Actie
tuurschok
< 65 K
Geen actie noodzakelijk
≥ 65 K
Geleidelijke
temperatuur-
verandering
Stapsgewijze
temperatuur-
1
verandering
Tabel 6 Temperaturschok_CIP
1
In dit geval moet in de praktijk de vloeistof naar de pomp
worden toegevoerd. Na ca. 20 s looptijd wordt de pomp
uitgeschakeld en gedurende de houdtijd kan de temperatuur
van de pompcomponenten zich aanpassen.
8.1.2
CIP-proces door afzonderlijke
CIP-pompen/-systemen:
Mocht de CIP-reiniging door de CIP-pompen of een centrale
CIP-eenheid worden uitgevoerd, d.w.z. de FDS-
dubbelwormpomp wordt net als alle andere installatiedelen
alleen doorstroomd, dan moet het volgende in acht worden
genomen:
– Bij een voordruk van > 1 bar moet de FDS-pomp
geblokkeerd en/of gezekerd worden tegen ongecontroleerd
meedraaien
– mocht de pomp langzaam meedraaien, dan moet de
inlaatdruk < 1 bar zijn, en/of een negatieve differentiaaldruk
worden vermeden.
8.2
SIP-methode
Droogloop van de pomp bij damp
Beschadiging van de asafdichting.
Wanneer damp door de buisleidingen stroomt, veiligstellen
dat de pomp is uitgeschakeld.
Bij dubbele asafdichting is langzaam meelopen mogelijk
(<300 1/min.)
De FDS-dubbelwormpompen komen uitsluitend in aanmerking
voor de SIP-methode (Sterilisation In Place) na overleg met
Fristam.
Of de SIP-methode geschikt is, hangt af van de keuze van de
elastomeren.
De procestemperatuur bedraag maximaal 145 °C.
Temperaturen bij speciale uitvoeringen zoals ATEX kunnen
afwijken, zie 'Temperatuurinstelgrenzen' in de aanvullende
ATEX-bedieningshandleiding.
Turbine-effect!
ongecontroleerd meedraaien vermijden en evt. pomp
blokkeren!
Gradiënt temperatuur-
verandering ≤ 40 K/min
Houdtijd ≥ 2 min
voor aanpassing van de tempera-
tuur. Stapbreedte max. 50K
9 Storingen
Voor storingen, mogelijke oorzaken en oplossingen,
zie Hoofdstuk 11.3 „Storingstabel", pagina 20.
9.1
Veiligheidsinstructies
Hete apparaatoppervlakken
Brandwonden bij het aanraken van de pomp. Door het
transporteren van hete pompvloeistof kan de pomp sterk verhit
raken.
Laat de pomp voorafgaand aan werkzaamheden aan de
pomp, volledig afkoelen.
Controleer de temperatuur voordat u de pomp aanraakt.
De pomp mag alleen met hittebestendige
veiligheidshandschoenen worden aangeraakt.
10 Onderhoud
Voor onderhoudsintervallen, zieHoofdstuk 11.2
„Onderhoudsintervallen", pagina 19.
10.1 Veiligheidsinstructies
Roterende delen
Lichamelijk letsel en materiële schade.
Schakel voorafgaand aan werkzaamheden aan de pomp de
motor altijd uit en beveilig deze tegen hernieuwde
inschakeling.
Vallende of niet-beveiligde componenten
Zware kneuzingen.
Bij alle onderhoudswerkzaamheden is het dragen van
veiligheidsschoenen in principe verplicht.
Ongecontroleerd wegstromen van vloeistoffen
Lichamelijk letsel en materiële schade door bijtende
vloeistoffen, vergiftiging of verontreiniging.
Voorafgaand aan onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
aan de pomp:
sluit de zuig- en drukschuif voor en achter de pomp.
Bij dubbele asafdichting: sluit de sper- of
koelvloeistofleiding af.
Pompbehuizing voor het openen van de pomp volledig
legen.
Plotseling afkoelen van de pomp
Spanningsscheuren in de pomp.
De pomp niet in één klap afkoelen.
15