Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatieplaats; Vermindering Van Lawaai En Trillingen; Pomp Bevestigen; Koppeling Uitlijnen - Fristam Pumpen FDS Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6.2

Installatieplaats

De installatieplaats voor pompen met standaarduitrusting moet
aan de volgende voorwaarden voldoen:
– Niet-explosieve atmosfeer
– Stofvrije omgeving
– Omgevingstemperatuur: –20 °C tot +40 °C
– Voor waarden voor vochtigheid en zoutgehalte van de
omgevingslucht, zie de leveranciersdocumentatie van de
motor in de bijgevoegde documenten.
– Een toereikende fundatie qua grootte voor het
pompgewicht.
– Horizontaal en effen installatieoppervlak. Toereikende
stevigheid van het installatieoppervlak gezien de massa van
de pomp.
– Inbouwafstanden, zie leveranciersdocumentatie van de
motor.
– Voldoende ruimte ook voor onderhoudswerkzaamheden.
– Voldoende luchttoevoer voor motorkoeling.
6.3

Vermindering van lawaai en trillingen

6.3.1
Primaire maatregelen
– Pomp in optimaal werkgebied bedienen.
Bedien de pomp zonder cavitatie (zie Hoofdstuk 6.6
„Buisleidingen installeren", pagina 11).
– Zuig- en drukleiding ontkoppelen van trillingen
Ondersteun de leidingen
Lijn de leidingen uit
Gebruik elementen voor het dempen van de trillingen
6.3.2
Secundaire maatregelen
Neem bouwkundige maatregelen, zoals:
– geluidswerende bekleding
– geluidswerende overdekking
6.4

Pomp bevestigen

6.4.1
Pomp met basisframe
Schroef de pomp op het basisframe vast aan de fundatie.
6.4.2
Pomp met basisframe op kalotten (optie)
Installeer de pomp op kalotten en lijn deze uit.
6.4.3
Onderstel (optie)
1. Pomp installeren op installatieplaats. Vastzetters op de
wielen (indien aanwezig) inschakelen of onderstel
vastzetten door remwig.
2. Onderstel aarden om elektrostatische lading af te voeren.
3. Slangleiding zo leggen dat deze niet beschadigd kan raken.
6.5

Koppeling uitlijnen

1. Centreerverschil en hoekverschil van de assen controleren.
Afb. 8
Centreerverschil
Afb. 9
Hoekverschil
2. Eventueel assen opnieuw uitlijnen of ondersteunen.
Zie bijgevoegde leveranciersdocumentatie van de
koppeling voor nadere informatie.
6.6

Buisleidingen installeren

Buisleidingen als volgt leggen en aansluiten:
Houd de buisleidingsweerstand zo klein mogelijk: vermijd
onnodige inbouw van kleppen, bochtstukken en abrupte
buisovergangen.
Afb. 10 Buisleidingsovergangen
De buisleidingsdoorsnede moet zo worden ontworpen dat
geen onnodig drukverlies en cavitatie in de aanzuig- of
toevoerzone ontstaan.
Markering: monteer indien mogelijk afsluitkleppen in zuig-
en drukleiding. Neem correcte aansluiting (zuigzijde en
drukzijde) in acht. Overeenkomstige markeringen bevinden
zich op de behuizing.
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fds 1Fds 2Fds 3Fds 4Fds 5

Inhoudsopgave