Creatief naaien
5.4 Bovendraadspanning instellen
De bovendraadspanning wordt automatisch bij de keuze van de steek of het borduurmotief in de
basisinstelling gezet.
De bovendraadspanning wordt in de BERNINA fabriek optimaal ingesteld en op de machine getest. Hiervoor
wordt als boven- en onderdraad Metrosene-/Seralongaren nr. 100/2 (firma Mettler, Zwitserland) gebruikt.
Als ander naai- of borduurgaren wordt gebruikt, kunnen afwijkingen op de optimale draadspanning
ontstaan. Daarom is het soms noodzakelijk om de draadspanning aan het naai- of borduurwerk en de
gewenste steek of het borduurmotief aan te passen.
Hoe hoger de bovendraadspanning is ingesteld, des te sterker wordt de bovendraad gespannen en de
onderdraad wordt meer in de stof getrokken. Als de bovendraadspanning lager is, wordt de bovendraad
minder sterk gespannen en de onderdraad minder in de stof getrokken.
Wijzigingen op de bovendraadspanning hebben invloed op de geselecteerde steek en op alle
borduurmotieven. Permanente wijzigingen van de bovendraadspanning voor de naaimodus (zie pagina 49)
en de borduurmodus (zie pagina 52) kunnen in het setup-programma worden doorgevoerd.
Voorwaarde:
•
> Tik op «Bovendraadspanning».
> Stel de bovendraadspanning in.
> Druk rechts op het geel omlijnde symbool om de basisinstellingen te herstellen.
> Druk links op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen in het setup-programma naar de
5.5 Steek bewerken
Steekbreedte veranderen
> Draai de «Multifunctionele knop boven» naar links om de steekbreedte te verkleinen.
> Draai de «Multifunctionele knop boven» naar rechts om de steekbreedte te vergroten.
> Tik op «Steekbreedte» (1) om nog meer instelopties weer te geven.
64
In het setup-programma is de bovendraadspanning gewijzigd.
basisinstelling terug te zetten.
1