4. Problemen oplossen
Als u niet kunt afdrukken
Probleem
Het afdrukken start niet.
Het afdrukken start niet.
Het afdrukken start niet.
Het afdrukken start niet.
Het afdrukken start niet.
78
Oorzaak
Het apparaat staat uit.
De oorzaak wordt
weergegeven op het scherm
van het bedieningspaneel.
De interfacekabel is niet correct
aangesloten.
Er is geen juiste interfacekabel
gebruikt.
De interfacekabel is
aangesloten nadat de printer is
ingeschakeld.
Oplossing
Voor meer informatie over het
inschakelen van de
hoofdstroomschakelaar, zie
Pag. 17 "Het apparaat aan-/
uitzetten".
Controleer de foutmelding of de
status van de waarschuwing op
het display en onderneem de
vereiste actie. Voor meer
informatie over oplossingen, zie
Pag. 72 "Als er berichten
worden weergegeven".
Voor meer informatie over de
wijze waarop de interfacekabels
moeten worden aangesloten, zie
de Gebruiksaanwijzing.
Het type interfacekabel dat u
moet gebruiken, is afhankelijk
van de computer die u gebruikt.
Zorg dat u de juiste
interfacekabel gebruikt. Als de
kabel is beschadigd of versleten
is, moet u deze vervangen. Voor
meer informatie over de
interfacekabel, zie de
Gebruiksaanwijzing.
Sluit de interfacekabel aan
voordat de hoofdschakelaar is
ingeschakeld.