2. Papier plaatsen
• Voor meer informatie over de beschikbare papierformaten, zie Pag. 50 "Specificaties
papierformaat".
Een papiertype opgeven
U kunt de prestaties van de printer verbeteren door het optimale papiertype te selecteren voor de lade.
Druk op de toets [Menu] en selecteer de instellingen met de toets [ ] of [ ].
1.
Selecteer [Papierinvoer]
2.
Selecteer [Papiertype]: (ladenaam)
3.
Selecteer het papiertype
Een papierdikte opgeven
Wanneer u een van de volgende papiertypen selecteert, moet u de papierdikte opgeven in het
menu [Onderhoud].
• Gerecycled papier, Gekleurd papier, Speciaal papier 4, Speciaal papier 5, Briefpapier,
Etiketten, Envelop, Gecoat papier, Voorgedrukt
Druk op de toets [Menu] en selecteer de instellingen met de toets [ ] of [ ].
1.
Selecteer [Onderhoud]
2.
Selecteer [Algemene instellingen]
3.
Selecteer (papiertype) [Instelling]
4.
Selecteer de lade waarin het opgegeven papier is geplaatst
[OK].
5.
Selecteer de papierdikte-instellingen voor het opgegeven papiertype
toets [OK].
Instelling Briefhoofd opgeven
Wanneer u het papiertype Briefhoofd selecteert, moet u naast de papierdikte ook de
afdrukinstellingen voor het briefhoofd selecteren. Voor meer informatie over [Instelling briefhoofd],
zie de Gebruiksaanwijzing.
Druk op de toets [Menu] en selecteer de instellingen met de toets [ ] of [ ].
1.
Selecteer [Apparaatmodi]
2.
Selecteer [Algemene instellingen]
3.
Selecteer [Instelling Briefhoofd]
4.
Selecteer [Autom. detectie] of [Aan (altijd)]
48
Druk op de toets [OK].
Druk op [OK]
Druk op de toets [OK].
Druk op de toets [OK].
Druk op de toets [OK].
Druk op [OK]
Druk op de toets [OK].
Druk op de toets [OK].
Druk op de toets [OK].
Druk op de toets
Druk op de toets [OK].
Druk op de