Figuur 10
1. Hoogtelat
3.
Draai aan de stelbout totdat de rol contact maakt
met de voorzijde van de hoogtelat.
4.
Herhaal stap
2
en
5.
Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele
rol evenwijdig aan het ondermes is.
Belangrijk:
Bij een correcte afstelling zullen
de achter- en voorrol contact maken met
de hoogtelat en zal de bout goed tegen
het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben
beide uiteinden van het ondermes dezelfde
maaihoogte.
6.
Draai de moeren aan om de instelling te borgen
en de ring geen speling meer heeft.
7.
Controleer dat de ingestelde maaihoogte correct
is; herhaal deze procedure indien nodig.
De stopbalk afstellen
Stel de stopbalk af om ervoor te zorgen dat het
maaisel op behoorlijke wijze wordt afgevoerd uit de
omgeving van de messenkooi. Ga als volgt te werk:
Opmerking:
De balk kan worden aangepast
om veranderingen in de gazonomstandigheden te
compenseren. De afstand tussen de balk en de
messenkooi moet worden verminderd als het gazon
uitzonderlijk droog is. Als het gazon vochtig is, moet
de afstand tussen de balk en de messenkooi echter
vergroot worden. De balk moet evenwijdig aan de
messenkooi zijn om de beste prestaties te verkrijgen.
Stel deze af wanneer u de messenkooi slijpt.
1.
Draai de bouten los waarmee de bovenste balk
(Figuur
11) aan de maai-eenheid is bevestigd.
3
voor de linkerkant.
g014408
1. Stopbalk
2.
Steek een voelermaat van 1,5 mm tussen de
bovenkant van de messenkooi en de balk en
draai de bouten vast.
Belangrijk:
tussen de balk en de messenkooi over de
gehele lengte van de messenkooi gelijk is.
Opmerking:
behoefte in, afhankelijk van het soort gras.
10
Figuur 11
Zorg ervoor dat de afstand
Stel de tussenruimte naar
g014643