Onderhoud
bedieningsysteem
De tractiebediening
afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsu-
ren—Ververs de olie van de
koppeling.
Als de tractiebediening niet aangrijpt of doorslipt
tijdens het werk, moet de tractiebediening mogelijk
worden afgesteld.
1.
Zet de tractiebediening in de stand A
2.
Meet de afstand van de pen op een van de
uiteinden van de tractiebedieningsveer tot het
einde van de opening
afstand niet tussen 7,3 mm en 7,6 cm ligt, moet
u de koppeling afstellen volgens onderstaande
stappen.
Figuur 48
1. Meet deze afstand, moet
7,3 tot 7,6 cm bedragen.
2. Tractiebedieningsveer
3. Gaffelpen
A.
Schakel de tractiebedieningshendel uit.
B.
Draai de contramoer op de spanmoer los
en verwijder de gaffelpen om de veer los te
koppelen van de spanmoer
.
AN
(Figuur
48); als deze
g032417
4. Spanmoer
5. Contramoer
(Figuur
48).
C.
Draai de spanmoer verder of terug om de
lengte aan te passen.
D.
Monteer spanmoer op de veer met de
gaffelpen.
E.
Zet de tractiebediening in de stand A
F.
Meet de afstand van de pen op een van
de uiteinden van de tractiebedieningsveer
(Figuur
48); herhaal stap
deze afstand niet tussen 7,3 mm en 7,6 cm
ligt.
De bediening van de
messenkooi afstellen
Als de messenkooi niet naar behoren werkt, is
afstelling vereist.
1.
Zorg ervoor dat de messenkooibediening is
uitgeschakeld.
2.
Stel bij het schot van de transmissie de kabel
voor de messenkooibediening af
om een veerlengte van 70,6 tot 72,4 mm te
verkrijgen.
1. Kabel van de bediening
van de messenkooi
3.
Zet bij het schot van de bedieningshendel de
kabel voor de messenkooibediening los tot er
speling op de kabel is
34
A
tot en met
(Figuur
Figuur 49
2. Contramoeren
(Figuur
50).
.
AN
F
als
49)
g017020