duidelijk zichtbaar op het gemaaide gras. Verwijder
alle vreemde voorwerpen van het gazon, voordat
u gaat maaien. Houd iedereen, vooral kinderen en
huisdieren, uit het werkgebied.
Maaitips
Belangrijk:
Het grasmaaisel functioneert als
een smeermiddel tijdens het maaien. Als de
maai-eenheid veel ronddraait zonder maaisel kan
dit leiden tot beschadiging van de maai-eenheid.
•
Maai de greens door recht heen en weer te gaan
over elke green.
•
Maai niet in cirkels en draai de machine niet op de
greens, om schade door schuren te voorkomen.
•
Haal de maaimachine van de green door de
messenkooi omhoog te brengen (handgreep
omlaag duwen) en de tractietrommel aan te zetten.
•
Maai bij een normale loopsnelheid. Een hogere
snelheid levert weinig tijdwinst op en leidt tot
slechtere maairesultaten.
•
Om ervoor te zorgen dat u de greens in een rechte
lijn maait en de machine op een gelijke afstand
van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet
u de markeringsstrepen op de mand gebruiken
(Figuur
29).
Figuur 29
1. Markeringsstrepen
De machine gebruiken bij geringe
verlichting
Als u de machine gebruikt bij weinig licht, kunt
u de optionele LED-verlichtingsset gebruiken die
verkrijgbaar is bij de erkende Toro dealer.
Belangrijk:
Gebruik geen andere
verlichtingssystemen met de machine:
deze zijn niet compatibel met de wisselstroom
geleverd door de motor.
De bedieningsorganen gebruiken
tijdens het maaien
1.
Start de motor, zet de gashendel op lage
snelheid, duw de handgreep omlaag om de
maai-eenheid omhoog te brengen, druk de
dodemanshendel in, zet de tractiehendel in de
stand A
AN
rand van de green
2.
Zet de tractiehendel in de stand U
de aandrijving van de messenkooi in
1. Tractieaandrijving –
neutraal
2. Tractieaandrijving
in neutraalstand en
aandrijving messenkooi
g016840
uitgeschakeld
3.
Zet de tractiehendel in de stand A
meer gas totdat de maaimachine de gewenste
rijsnelheid heeft bereikt. Duw vervolgens de
machine op de green, laat de voorkant van de
machine neer en begin met maaien
De bedieningsorganen gebruiken
na het maaien
1.
Rij de machine van de green af, schakel de
messenkooi uit en zet de rijhendels in de stand
U
en zet de motor af.
IT
21
en ga met de maaimachine naar de
(Figuur
30).
Figuur 30
3. Tractieaandrijving –
ingeschakeld (transport)
4. Tractieaandrijving en
aandrijving messenkooi
ingeschakeld
en schakel
IT
(Figuur
30).
g000494
, geef
AN
(Figuur
30).