7
B
A
FIG. 7
Breng een 5 mm L-vormige inbussleutel aan om de aanhechting op zijn plaats te houden
en gebruik een 11 mm kraaienpootsleutel op de demperas om de aanhechting tot 6 Nm /
53 in-lbf vast te draaien (A).
Gebruik een momentsleutel en 4 mm inbusbit om elke demperbout (B), die u in FIG. 1 hebt
aangebracht, tot 6 Nm/53 in-lbf vast te draaien.
Een juiste verbinding tussen de demper en de aanhechting wordt weergegeven in C.
Gebruik de vlakke stukken op de gereedschapsinterface van de as om tijdens
het vastdraaien achterwaartse druk op de as uit te oefenen.
Breng een geplooid stuk keukenpapier of schone doek op de frame onder de
demper en de aanhechting aan om het frame tijdens het aandraaien niet te
beschadigen.
8
C
FIG. 8
Installeer de zadelpenklembout (C) in de zadelpenklem. Installeer de zadelpenklem (A) en
de zadelpen (B) op de framestang met de zadelpenklembout naar achteren gericht.
Draai de zadelpenklembout (C) tot 6,2 Nm/55 in-lbf vast met behulp van een
momentsleutel en een 4 mm inbusbit.
Raadpleeg sectie 5.4 voor meer informatie over de minimale insteekdiepte
van de zadelpen.
De zadelpenklembout is reeds vooraf ingevet. Breng vet op de bout aan tijdens
het afstellen van de zadelpen of het vervangen van de framestang (sectie 7.6)
wanneer de bout er droog uitziet.
B
A
C
26