Rijden
Aan/uit-schakelaar
In normale gevallen start u de auto als
volgt:
• Neem de juiste smart key mee.
• Druk op de knop START/STOP ① terwijl
u het rempedaal indrukt②.
• De auto is klaar om te rijden wanneer
de OK-lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Rijden
1. Druk het rempedaal in.
2. Schakel naar "P".
3. Zorg ervoor dat het "D"-lampje op het
instrumentenpaneel wordt weergegeven.
4. Laat het rempedaal los.
5. Druk op het gaspedaal om te
beginnen met rijden.
Bediening
versnellingspook
• De positie van de versnellingspook
wordt op de versnellingspook
aangegeven.
• De P-stand is voor parkeren, druk op
deze knop om de auto te parkeren en
het parkeerlampje gaat branden. Druk
op het rempedaal om de auto te
starten. U kunt van "P" in een andere
positie schakelen.
• "R": Achteruit, alleen te gebruiken
wanneer de auto volledig tot stilstand
is gekomen.
• "N": Neutraal, te gebruiken voor
tijdelijke stilstand.
• Schakel onder alle omstandigheden
altijd naar "P" voordat de
bestuurder uitstapt.
• "D": Rijden, schakel naar de D-positie
om de auto normaal te besturen.
• Als de versnelling ingeschakeld is,
keert de hendel terug naar de
middelste stand nadat hij is losgelaten.
• Schakel het contact in voordat u in "D"
schakelt.
• Om uit de "P" of in "D" te schakelen,
moeten het rempedaal en de
ONTGRENDEL-knop tegelijkertijd
worden ingedrukt. Zie voor meer
informatie de melding op het
instrumentenpaneel.
Elektronische
parkeerrem (EPB)*
• Zorg ervoor dat u de EPB altijd inschakelt
voordat u parkeert en de auto verlaat.
EPB handmatig inschakelen
• Trek de EPB-schakelaar omhoog zodat
de EPB een geschikte parkeerkracht
uitoefent. Het indicatielampje op het
instrumentenpaneel knippert en
brandt daarna constant, wat aangeeft
dat de EPB is ingeschakeld. Daarnaast
wordt een melding "EPB geactiveerd"
weergegeven.
EPB automatisch inschakelen
7