7.
L
EKKAGETEST EN ONTLUCHTEN
De units zijn in de fabriek gecontroleerd op lekken.
Voer de volgende inspecties uit nadat de lokale leidingen zijn
aangesloten.
1
Voorbereidingen
Zie
afbeelding 23
en sluit een stikstoftank, een koeltank en een
vacuümpomp aan op de buitenunit en voer de luchtdichtheids-
test en het vacuümdrogen uit.
De koelmiddeltank en de vulslang die op de koelmiddelvulpoort
of klep A is aangesloten zijn vereist om koelmiddel in het
systeem te vullen.
1
Meterverdeelstuk
2
Stikstof
3
Meetinstrument
4
Tank met R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
5
Vacuümpomp
6
Vulslang
7
Afsluiter vereffeningsleiding
8
Afsluiter hogedruk-/lagedrukgasleiding
9
Afsluiter aanzuiggasleiding
10
Afsluiter vloeistofleiding
11
Koelmiddelvulpoort
12
Klep A
13
Klep B
14
Klep C
15
Naar BS-unit of binnenunit
16
Afsluiter
17
Servicepoort
18
Lokale leiding
19
Gasstroom
2
Luchtdichtheidstest en vacuümdrogen
LET OP
Voer de luchtdichtheidstest en het
vacuümdrogen uit via de service-
poorten van de afsluiters van de
vereffeningsleiding,
lagedrukgasleidingm de aanzuiggas-
leiding en de vloeistofleiding. (Raad-
pleeg het waarschuwingslabel op de
voorzijde van het frontpaneel van de
buitenunit voor de plaats van de servicepoort.)
Zie
"11.3. Bedieningsprocedure
pagina 17
voor meer informatie over het omgaan
met de afsluiter.
Om indringing van vervuilende stoffen en om te
lage drukweerstand te voorkomen, moet u altijd
het speciale gereedschap voor werken met
R410A-koelmiddel gebruiken.
Luchtdichtheidstest:
LET OP
Gebruik uitsluitend stikstofgas.
Breng de vloeistofleiding, de aanzuiggasleiding, de hogedruk-/
lagedrukgasleiding en de vereffeningsleiding vanaf de service-
poorten van elke afsluiter onder een druk van 4,0 MPa (40 bar)
(de druk mag niet meer dan 4,0 MPa (40 bar) bedragen). Als de
druk binnen 24 uur niet is gedaald, heeft het systeem de test
doorstaan. Controleer waar stifstof weglekt wanneer de druk wel
is gedaald.
Montagehandleiding
11
de
hogedruk-/
afsluiter"
Vacuümdrogen: Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
1.
Pomp het systeem met een vacuümpomp via de vloeistof-,
aanzuiggas-, hogedruk-/lagedrukgasleiding en vereffenings-
leidingen langer dan 2 uur vacuüm en breng het systeem op een
onderdruk van –100,7 kPa. Houd het systeem langer dan 1 uur
onder deze conditie en controleer hierna of de vacuümmeter al
of niet is gestegen. Als de druk is gestegen, kan het systeem
vocht of lekkages bevatten.
2.
Ga als volgt te werk als er mogelijk vocht in de leidingen is
achtergebleven (wanneer de leidingen tijdens het regenseizoen
of over een langere periode zijn aangelegd, kan tijdens de werk-
zaamheden regenwater in de leidingen zijn binnengedrongen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met stikstofgas
op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te verbreken) en
pomp het systeem vervolgens met de vacuümpomp gedurende
1 uur opnieuw vacuüm tot –100,7 kPa (vacuümdrogen). Als het
systeem niet binnen 2 uur tot –100,7 kPa kan worden vacuüm-
gepompt, herhaalt u de procedure van het verbreken van het
vacuüm en het vacuümdrogen.
Laat het systeem hierna 1 uur op het vacuüm staan en
controleer of de vacuümmeter niet is gestegen.
8.
L
OKALE BEDRADING
Een erkend elektricien moet instaan voor het uitvoeren van
de lokale bedrading en monteren van de onderdelen. Dit
moet overeenkomstig de lokale en nationale voorschriften
gebeuren.
De lokale bedrading moet worden uitgevoerd overeen-
komstig de elektrische schema's en de onderstaande
instructies.
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus nooit
een voeding met een ander apparaat. Dit kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Installeer een aardlekschakelaar.
(Omdat deze unit met een inverter werkt, moet u een
aardlekschakelaar installeren die geschikt is voor elek-
trische ruis met hoge frequenties om storingen aan de
aardlekschakelaar zelf te voorkomen.)
Gebruik de unit niet tot de koelmiddelleiding volledig
afgewerkt is.
(Als u de unit gebruikt voordat de koelmiddelleing
afgewerkt is, kan de compressor defect raken.)
Verwijder nooit een thermistor, sensor, enz. wanneer u de
voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit.
op
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan
de compressor defect raken.)
De bescherming van dit product tegen omgekeerde polari-
teit werkt alleen wanneer het product opstart. Eventuele
omgekeerde polariteit wordt dus niet gedetecteerd tijdens
de normale werking van het product.
De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om het
product uit te schakelen wanneer het zich bij het opstarten
ongewoon gedraagt.
Vervang twee van de drie fasen (L1, L2 en L3) wanneer
het beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit in
werking treedt.
Bestaat de mogelijkheid van omgekeerde polariteit na een
kortstondige
schakelt in en uit tijdens de werking van het product, sluit
dan lokaal een beveiligingscircuit tegen omgekeerde
polariteit aan. Wanneer het product met omgekeerde
polariteit wordt gebruikt, kunnen de compressor en andere
onderdelen schade oplopen.
In de lokale bedrading moet een manier om te onder-
breken zijn voorzien volgens de bedradingsvoorschriften.
(Deze
unit
beschikken.)
stroompanne
en
de
stroomvoorziening
moet
over
een
alpolige
VRVIII-systeem airconditioner
onderbreker
REMQ8~16P8Y1B
4PW40598-1