3.
K
EUZE VAN DE MONTAGEPLAATS
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen. Bij huishoudelijk
gebruik kan dit product elektromagnetische storingen veroorzaken,
en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroor-
zaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte rond de
unit schoon te houden.
Vraag de toestemming van de klant vóór de installatie.
De inverter-units moeten worden gemonteerd op een plaats die
voldoet aan de volgende voorwaarden:
1
De fundering is stevig genoeg om het gewicht van de unit te
dragen en de basis is vlak om trillingen en geluidsoverlast te
voorkomen.
Anders kan de unit vallen en schade of letsel
veroorzaken.
2
Er is voldoende vrije ruimte rond de unit voor het onderhoud en
de luchtinlaat en -uitlaat. (Zie
mogelijkheden).
A B C D
Zijden langs de montageplaats met obstakels
Aanzuigzijde
Bij een montageplaats met alleen aan de zijden A+B+C+D
obstakels, heeft de hoogte van de muren aan zijden A+C
geen invloed op de afmetingen van onderhoudsruimte. Zie
afbeelding 1
voor de invloed van de hoogte van de muren
aan zijden B+D op de afmetingen van onderhoudsruimte.
Bij een montageplaats met alleen aan de zijden A+B
obstakels, heeft de hoogte van de muren geen invloed op
aangeduide afmetingen van onderhoudsruimte.
De vereiste installatieruimte zoals afgebeeld in
is geschikt voor koelwerking wanneer de buitentemperatuur
35°C bedraagt.
Als de buitentemperatuur meer dan 35°C bedraagt of de
warmtebelasting groter is dan de maximumcapaciteit van de
buitenunit, moet u de afstand aan de luchtaanzuigzijde
vergroten.
3
Zorg ervoor dat er geen brand kan ontstaan als gevolg van
lekkage van licht ontvlambare gassen.
4
Zorg ervoor dat het water niets kan beschadigen mocht dit uit de
unit druppelen (bijvoorbeeld in geval van een geblokkeerde
afvoerleiding).
5
De leidinglengte tussen de buiten- en binnenunit moet binnen de
toegestane
normen
"6.6. Voorbeeld van aansluiting" op pagina
6
Kies de plaats van de unit zodanig dat de uitgeblazen lucht noch
het geluid van de unit mogen storend werken op de omgeving.
7
De luchtinlaat- en uitblaas van de unit mogen niet tegen de
windrichting in gemonteerd zijn. Frontale wind kan de werking
van de unit belemmeren. Breng indien nodig een windscherm
aan om de wind te blokkeren.
8
Monteer de unit niet op plaatsen waar de lucht een hoog
zoutgehalte heeft, bijvoorbeeld aan zee. (Voor meer informatie,
raadpleeg het Engineering Data Book).
9
Voorkom bij de installatie dat iemand op de unit kan klauteren of
er voorwerpen op kan zetten.
Anders kunnen ze zich verwonden wanneer ze vallen.
Montagehandleiding
3
afbeelding 1
en kies een van de
afbeelding 1
liggen.
(Raadpleeg
hoofdstuk
9)
10 Wanneer u de unit in een kleine ruimte installeert, moet u
maatregelen nemen om de concentratie aan koelmiddel onder
de toelaatbare veiligheidslimiet te houden wanneer zich een
koelmiddellek zou voordoen.
Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afge-
sloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken.
11 Om te voorkomen dat afdruppelend water een plas vormt onder
de unit, moet u een lekbak installeren (verkrijgbaar als optiekit).
De in deze handleiding beschreven uitrusting kan
elektronische
radiofrequentie-energie. De uitrusting voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten
bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat
in een specifieke installatie geen interferentie zal
optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de uitrusting en elek-
trische draden op een gepaste afstand te monteren
van stereotoestellen, pc's enz.
(Zie afbeelding
1
Pc of radio
2
Zekering
3
Aardlekschakelaar
4
Afstandsbediening
5
Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
6
Binnenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de
afstand 3 m of meer bedragen om elektromagnetische
storingen van andere apparatuur te voorkomen en
moeten de voedings- en transmissieleidingen in
kabelbuizen liggen.
In gebieden met zware sneeuwval dient u ervoor te
zorgen dat de sneeuw de werking van de unit niet kan
beïnvloeden.
Het koelmiddel R410A is op zich niet toxisch, niet
ontvlambaar en veilig. Als het koelmiddel echter lekt
kan de concentratie de maximaal toegestane grens
overschrijden, al naargelang de grootte van de ruimte.
Daarom kan het nodig zijn om maatregelen te nemen
tegen lekkage. Raadpleeg het hoofdstuk
voor koelmiddellekken" op pagina
Monteer de uitrusting niet op de volgende plaatsen.
•
Plaatsen waar mogelijk zwavelig zuur en andere
corrosieve gassen in de lucht kunnen aanwezig
zijn.
Corrosie aan de koperen leidingen of soldeer-
verbindingen kan leiden tot koelmiddellekken.
•
Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of
dampen in de lucht.
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan
verminderen en ze kunnen uit het toestel vallen of
waterlekken veroorzaken.
•
Plaatsen met toestellen die elektromagnetische
golven voortbrengen.
Elektromagnetische golven kunnen storingen in
het besturingssysteem teweegbrengen, zodat het
toestel niet normaal kan werken.
•
In de aanwezigheid van mogelijke lekken van
ontvlambare gassen, waar wordt gewerkt met
thinner, benzine en andere vluchtige ontvlambare
stoffen, of waar koolstofvezels of ontbrandbaar stof
in de lucht hangen.
Bij gaslekken kan zich rond de unit gas ophopen
en mogelijk een ontploffing veroorzaken.
Houd bij de montage rekening met sterke wind,
regenstormen of aardbevingen.
Wanneer de unit slecht gemonteerd is, kan ze omver
vallen.
ruis
veroorzaken
afkomstig
2).
"15. Let op
28.
REMQ8~16P8Y1B
VRVIII-systeem airconditioner
van
4PW40598-1