+ als het onmogelijk is deze voeler in de ketel aan te brengen, kan hij gemonteerd worden op de uitgaande
waterleiding, die vooraf is schoongemaakt en ingesmeerd met thermogeleidende pasta
+ plaats desnoods een klem- of dompelvoeler op de uitgaande leiding van de ketel.
3.5 Retourvoeler (facultatief)
+ de retourvoeler is over het algemeen een klemvoeler, die op de retourleiding, vóór de ketel, moet worden geplaatst
+ de buis schoonbijten tot op de metaalschittering
+ bestrijk de buis met thermogeleidende pasta en bevestig de voeler d.m.v. de klembeugel.
3.6 Boilervoeler
+ bestrijk de voeler met thermogeleidende pasta
+ plaats hem zo diep mogelijk in het dompelhuls van de boiler, om de temperatuur van het sanitair water in de boiler
te meten (eventueel de richtlijnen van de boilerfabrikant opvolgen).
3.7 Ruimtevoeler SAR 2000 of SAD 2000
+ kies een referentielokaal waarvan de tempe-
ratuur overeenstemt met de ruimtelucht van
het gebouw
+ vermijd het plaatsen van de voeler in de
nabijheid van warmtebronnen (radiatoren,
open haard, spots, enz.), achter meubels,
overgordijnen of in tochtstromen
+ de ruimtevoelers beschikken over een
klemmenstrook voor het aansluiten van een
2- of 3-aderige kabel (maximum 0,75 mm²)
+ men moet vermijden de voelerkabels en de 230 V-kabels in één buis te plaatsen.
3.8 Ruimtethermostaat
+ indien bij de regelaar een 4-draads ruimtethermostaat gebruikt wordt, is het aangeraden de laagspannings-
aansluitingen en de 230 V-aansluitingen van de thermostaat in twee gescheiden buizen te plaatsen
+ bij gebruik van een 2-draadsthermostaat, is één buis voldoende.
Montage van de voelers
X
X
X
X
X
± 1 ,5 0 m
7