9 Onderhoud en service
9
Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De
geldende
wetgeving
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
De
geldende
wetgeving
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit zowel in gewicht als CO
Formule
om
het
berekenen: GWP-waarde van het koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
10
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD werken met de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Zo NIET kan de compressor
vuur vatten.
10.1
Controlelijst voor de
inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
Montagehandleiding
12
1×
1
2
1
kan
evenwel
kortere
inzake
gefluoreerde
-equivalent wordt uitgedrukt.
2
aantal
ton
CO
-equivalent
2
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving tussen de binnenunit en de buitenunit.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De
binnenunit
gebruikersinterface.
De
vermelde
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
10.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Ontluchten.
Testen.
te
10.3
Proefdraaien
Vereiste: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Vereiste: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
Vereiste: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.
INFORMATIE
▪ De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
▪ Wanneer
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
10.4
De buitenunit starten
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit voor meer informatie
over de configuratie en inbedrijfstelling van het systeem.
ontvangt
de
signalen
kabels
worden
gebruikt
zijn
overeenkomstig
dit
de
stroom
wordt
hersteld
(A)RXP20~35M5V1B
R32 Split-reeks
3P650253-6E – 2022.04
van
de
voor
de
document
na
een