Het gebruik van Superkoelen, Superfrost en DynaCool
DynaCool
Zonder de functie DynaCool ont-
staan er door de natuurlijke luchtcircu-
latie verschillende koudezones in de
koelzone (de koude, zware lucht zakt
naar het onderste gedeelte van de
koelzone). Deze koudezones kunt u ge-
bruiken als u levensmiddelen in het ap-
paraat legt (zie hoofdstuk: "Levens-
middelen in de koelzone bewaren").
Wanneer u echter een keer een grote
hoeveelheid identieke levensmiddelen
wilt bewaren (bijv. na de wekelijkse
boodschappen), kunt u met de dyna-
mische koeling op alle plateaus een re-
latief gelijkmatige verdeling van de
temperatuur bereiken. Alle levensmid-
delen in de koelzone worden dan onge-
veer even koud.
U kunt de hoogte van de temperatuur
nog steeds zelf instellen.
Schakel de functie DynaCool ook in
bij:
- een hoge omgevingstemperatuur
(vanaf ca. 35 °C)
- een hoge luchtvochtigheid (bijv. op
zomerse dagen)
De ventilator wordt altijd automatisch
ingeschakeld als de compressor in-
schakelt.
Tip: Omdat het energieverbruik bij de
ingeschakelde functie DynaCool iets
hoger is, kunt u de functie DynaCool
onder normale omstandigheden beter
uitschakelen.
Om energie te besparen, gaat de venti-
lator automatisch een tijdje uit wan-
neer de deur wordt geopend.
DynaCool in- en uitschakelen
Raak op het bedieningspaneel de sen-
sortoets OK aan.
In het display verschijnt (koelzone is
geselecteerd).
Raak OK aan.
Blader met de sensortoets naar het
symbool .
Raak OK aan.
Als de functie DynaCool ingescha-
keld is, verschijnt er een punt in de bo-
venhoek van het display
Blader met de sensortoets naar de
gewenste temperatuur en raak OK
aan.
.
45