#30.027 – Startfrequentie voor vuildetectie bij variabele toerentallen
Alleen van toepassing bij pompen met een variabele frequentieopdracht!
Startpunt voor stroomberekening bij variabele frequentieopdracht. In de meeste gevallen zal deze gelijk zijn
aan de ondergrens van het werkgebied van de pomp. Buiten het werkgebied heeft een pomp vaak een
onvoorspelbaar gedrag en zal de stroomberekening niet kloppen.
#30.028 – Maximum frequentie voor vuildetectie bij variabele toerentallen
Alleen van toepassing bij pompen met een variabele frequentieopdracht!
Eindpunt voor stroomberekening bij variabele frequentieopdracht. Deze zal over het algemeen overeenkomen
met de ingestelde maximum frequentie van de frequentieregelaar. Hierbij geldt dat het ingestelde maximum
NIET buiten de pompkarakteristiek mag vallen, niet alleen klopt de berekening dan niet maar kan de pomp
onherstelbaar beschadigd raken!
#30.029 – Stroom bij startfrequentie variabele toerentallen
Alleen van toepassing bij pompen met een variabele frequentieopdracht!
Hierbij dient de nominale koppelstroom ingesteld gemeten / uitgelezen te worden bij de in #30.027 ingestelde
frequentie. Laat de pomp op deze frequentie draaien tot de stroom uitgestabiliseerd is. Bij het starten van de
pomp moet eerst de persleiding volgepompt worden en op druk komen, pas dan kan de correcte stroom
gemeten worden. Deze stroom zal tijdens het draaien een klein beetje variëren, neem hier ongeveer het
gemiddelde van en gebruik deze waarde voor #30.029.
#30.030 – Stroom bij maximum frequentie variabele toerentallen
Alleen van toepassing bij pompen met een variabele frequentieopdracht!
Herhaal de stappen van #30.029 met de pomp op maximum toerental, geef ook hier de stroom de tijd om uit
te stabiliseren en neem weer de gemiddelde koppelstroom.
#30.031 – Minimale tijd tussen reinigingscycli
Na het uitvoeren van een reiniging moet een minimale tijd in acht genomen worden voordat een nieuwe
reiniging gestart wordt. Het losgekomen vuil moet de tijd krijgen om weg te spoelen en de druk in de leiding
moet weer uitstabiliseren. Als na het verstrijken van deze tijd nog steeds een mogelijke vervuiling gezien
wordt, zal een nieuwe reiniging gestart worden. De fabrieksinstelling van 120 seconden (2 minuten) is zeer
geschikt voor middelgrote tot grote pompen. Bij kleinere pompen zal dit korter ingesteld moeten worden naar
30 to 60 seconden.
#30.032 – Dode band op vuildetectie
Om niet direct op iedere stroompiek te reageren, die veroorzaakt wordt door bijvoorbeeld kleine delen /
proppen die de pomp zonder problemen kan verwerken, wordt een dode band toegepast op de vuildetectie.
Praktisch betekent dit dat de koppelstroom voor een periode van de ingestelde tijd boven of onder
respectievelijk de ingestelde stroomgrens moet zijn. Pas als dit het geval is, wordt een reinigingsactie gestart.
Als de koppelstroom binnen deze tijd weer binnen de stroomgrenzen valt, wordt de timer gereset. Op deze
manier worden onnodige reinigingsacties tot een minimum beperkt.
M400 Intelligent Pump Control, versie 1
M400 menu 30
IPC-Lite parameters
Pagina 32 van 35