#30.024 – Stroomcorrectie voor parallelpomp
In gemalen waar twee pompen op dezelfde persleiding zijn aangesloten, kan afhankelijk van de
bovenliggende besturing een situatie ontstaan waarbij beide pompen tegelijk draaien. Meestal heeft dit tot
gevolg dat de persdruk stijgt en daarmee ook de belasting van de pomp. Als ervoor gekozen wordt om ook in
deze situatie een reiniging toe te staan, kan in #30.024 een stroomcorrectie ingesteld worden voor de
vervuilingsdetectie. Deze wordt als offset gebruikt op de ingestelde stroomgrenzen, zodra digitale Ingangs-
klem 7 bediend wordt. Dit kan gedaan worden door de bovenliggende besturing of door de frequentieregelaar
op de andere pomp via een digitale uitgangsklem.
#30.025 – Ondergrens stroom meting vuildetectie
Ondergrens voor ingestelde bandbreedte om stroommeting. Normaal gesproken dient deze tussen 5% en
10% lager ingesteld te worden dan de gemeten nominaalstroom. Bij pompen met een vast toerental dient
uitgegaan te worden van de gemeten koppelstroom van een schone pomp bij het ingestelde vaste toerental,
Bij een variabel toerental moet de koppelstroom aangehouden worden bij de minimum frequentie van het
werkgebied, maar de bandbreedte moet wel ruimer genomen worden dan 5-10%.
Rekenvoorbeeld 1: Vaste frequentieopdracht
Een pomp met vaste frequentieopdracht van 50 Hz heeft een gemeten, constante koppelstroom van
10 Ampère. De ondergrens zal typisch ingesteld worden tussen:
Rekenvoorbeeld 2: Variabele frequentieopdracht (lineair of kwadratisch)
Om energie te besparen, wordt het gemaal uit rekenvoorbeeld 1 aangepast om de pomp met een
variabele frequentieopdracht aan te sturen. Het werkgebied word ingesteld op 30 - 50 Hz.
Bij de minimum frequentie van het werkgebied (30 Hz) heeft de pomp een koppelstroom van nog
maar 4 Ampère. Bij rekenvoorbeeld 1 hebben we gezien dat een bandbreedte van 0,5 tot 1 Ampère
wordt ingesteld. Zouden we dezelfde berekening gebruiken bij 4 Ampère, dan wordt de
bandbreedte te klein
trekken we deze af van de koppelstroom bij minimum toerental.
Aangezien we nog steeds dezelfde pomp gebruiken als in rekenvoorbeeld 1 komt dit op het
volgende neer:
#30.026 – Bovengrens stroommeting vuildetectie
Voor de bovengrens geldt in basis hetzelfde als voor de ondergrens. Uiteraard dient de bandbreedte hier bij
de nominale koppelstroom opgeteld te worden. In de meeste gevallen komt ook de bovengrens minder kritisch
dan de ondergrens, Daarom kan hier vaak tussen de 10% en 15% aangehouden worden.
M400 Intelligent Pump Control, versie 1
M400 menu 30
IPC-Lite parameters
Minimaal
10 Ampère - 10% = 9,0 Ampère
Maximaal
10 Ampère - 5% = 9,5 Ampère
!
Daarom berekenen we de bandbreedte in Ampère bij maximaal toerental, en
4 Ampère - (10% x 10 Ampère) = 3,0 Ampère
Minimaal
Maximaal
4 Ampère - (5% x 10 Ampère) = 3,5 Ampère
Pagina 31 van 35