Tractiebediening
1. Referentiebalk (beweegt niet en biedt daardoor een
referentiepunt en een vaste handgreep die u kunt
vasthouden tijdens het bedienen van de tractie-eenheid)
2. Tractiebediening (beweegt zodat u de machine kunt
bedienen)
•
Om vooruit te rijden, beweegt u de tractiehendel naar
voren
(Figuur
7).
•
Om achteruit te rijden, beweegt u de tractiehendel
naar achteren
(Figuur
altijd naar achteren en houd uw handen op de
referentiebalk.
•
Voor een bocht naar rechts draait u de tractiebediening
rechtsom
(Figuur
9).
Figuur 6
Figuur 7
8). Kijk bij het achteruitrijden
Figuur 8
g008128
•
Voor een bocht naar links draait u de tractiebediening
linksom
(Figuur
•
Om te stoppen, laat u de tractiebediening los
Opmerking: Hoe verder u de tractiebediening in een
bepaalde richting beweegt, hoe sneller de machine in die
richting gaat.
g008129
Hefhendel laadarm/werktuig
Om het werktuig naar voren te kantelen, beweegt u de hendel
langzaam naar rechts
Om het werktuig naar achteren te kantelen, beweegt u de
hendel langzaam naar links
Om de armen omlaag te brengen, beweegt u de hendel
langzaam naar voren
Om de armen omhoog te brengen, beweegt u de hendel
langzaam naar achteren
U kunt de hendel ook volledig naar voren in een uitsparing
duwen
(Figuur
11) zodat het werktuig op de grond rust en
de armen zijn ontlast. Hiermee kunnen werktuigen zoals de
nivelleerschuif en het hydraulische blad de contouren van de
g008130
grond volgen (bijvoorbeeld zweven of schuiven).
15
G008131
Figuur 9
10).
G008132
Figuur 10
(Figuur
11).
(Figuur
11).
(Figuur
11).
(Figuur
11).
g008131
g008132
(Figuur
6).