DDG 102
De dakventilator is geschikt om de lucht-
afvoer door schuin aflopende daken met
pannen, leien of dakspanen te leiden.
De helling van het dak moet minstens
22° bedragen, zodat er geen regen en
sneeuw kan binnendringen.
Voor andere dakbedekking volgt u het
best het advies van een dakdekker.
Op platte daken kunt u de ventilator
niet gebruiken.
De montage mag enkel door een
dakdekker worden uitgevoerd.
De ventilator wordt via een besturings-
kabel elektrisch verbonden met de
dampkap. Hij wordt via de bedienings-
elementen van de dampkap bestuurd.
Hou bij het aansluiten van de venti-
lator en bij het plaatsen van de
luchtafvoerleiding ook rekening met
de opmerkingen in de rubriek
"Luchtafvoerleiding" of "De luchtaf-
voerleiding".
De ventilator wordt geleverd met een
aanzuigtuit met een diameter van
125 mm.
^ Voor een luchtafvoerleiding met een
diameter van 150 mm dient u de
voorste ring van de aanzuigtuit met
een mes langs de afbreekkant af te
snijden.
Montage
13