Inhoudsopgave
Advertenties
5.6 Sensorkalibratie (geleidbaarheid)
5.6.1 Kalibratie aan lucht (NUL KAL.)
5.6.2 Kalibratie aan lucht (ELEKTR. SPAN)
5.6.3 Kalibratie in het proces (PROCESS SPAN)
De sensor werd in de fabriek gekalibreerd en werkt zo stabiel dat een kalibratie
zelden nodig is.
De sensor kalibreren
•
indien nodig (meetwaarde buiten de toegelaten tolerantie,
zie deel
7.3 "Belangrijke
•
volgens de frequentie zoals voorschreven door het kwaliteitsborgingsysteem.
1. Ga in de controller naar het menu SONDE SETUP => KALIBREREN => NUL
KAL. en bevestig.
2. Neem de sensor uit het water, reinig en droog de sensor.
3. Bevestig.
4. Wacht tot de controller KAL. COMPLETE aangeeft.
5. Bevestig, steek de sensor opnieuw in de monsterstroom en bevestig.
1. Neem de sensor uit de monsterstroom, reinig en droog de sensor.
2. Sluit een gedefinieerde weerstand (in bereik 5 Ohm - 5 kOhm) aan en
bevestig om verder te gaan.
3. Geef de waarde van de weerstand in en bevestig.
4. Wacht tot de waarde zich gestabiliseerd heeft.
5. Bevestig om de waarde te bevestigen.
6. Steek de sonde opnieuw in de proefstroom en bevestig.
1. Steek de gereinigde sonde in de referentieoplossing en bevestig om verder te
gaan.
2. Bevestig wanneer de meetwaarde zich gestabiliseerd heeft.
3. Geef de waarde van in en bevestig.
4. Steek de sonde opnieuw in de proefstroom en bevestig.
Opmerking: Het verdient aanbeveling de kalibratie uit te voeren onder dezelfde
omstandigheden als de latere metingen (temperatuur en
geleidbaarheidsniveau).
servicegegevens") of
Bediening
17
Advertenties
Inhoudsopgave
