Figuur 104
1. Achterste ketting
2. Achterste steunarm
3. Bout
4. Contramoer
8.
Maak de contramoer onder de achterste
steunarm los en draai aan de stelbout totdat de
afstand 80 tot 83 mm bedraagt; zie
Opmerking:
Het verdient aanbeveling dat
de afstand aan beide kanten van het maaidek
hetzelfde is.
9.
Draai de contramoer onder de achterste
steunarm vast en draai de bout vast waarmee de
ketting is bevestigd aan de achterste steunarm.
10.
Stel de andere kant af indien dit nodig is.
Schuinstand van het maaidek
instellen
1.
Zet het rechter maaimes in de schuinstand
(Figuur
105).
g001040
5. Stelbout
6. Voorste wartel
7. Voorste steunarm
Figuur
104.
1. Meet hier de afstand van
het mes tot het harde
oppervlak
2.
Meet het rechtermes bij punt A. Meet de afstand
tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand
van het maaimes
3.
Noteer deze afstand.
4.
Meet het rechtermes bij punt B. Meet de afstand
tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand
van het maaimes
5.
Noteer deze afstand.
6.
Het maaimes moet 6 tot 10 mm lager staan bij
punt A dan bij puntB
het geval is, gaat u als volgt te werk.
Opmerking:
dezelfde mate worden afgesteld ten behoeve
van een gelijkmatige kettingspanning.
7.
Draai de contramoeren op de voorkant van de
rechter- en linkerwartel ongeveer 13 mm los
(Figuur
104).
8.
Draai aan de drukmoeren op de linker- en
rechterzijde van de machine totdat de voorkant
van het maaimes 6 tot 10 mm lager staat bij A
dan de achterkant bij B
9.
Draai de contramoeren van beide wartels vast
tegen de voorste wartel om de hoogte te borgen.
10.
Controleer of de spanning op de kettingen gelijk
is, en stel opnieuw af indien dit nodig is.
77
Figuur 105
2. Meten bij A en B
(Figuur
105).
(Figuur
105).
(Figuur
105). Indien dit niet
Beide voorste wartels moeten in
(Figuur
104).
g001041