Bestuurdersstoel instellen
De stoel kan naar voren en naar achteren verschoven
worden. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de
machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel
zit.
Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de
instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt
u de stoel
(Figuur
13).
Figuur 13
Bestuurdersstoel
ontgrendelen
1.
Beweeg de stoel zo ver mogelijk naar achteren.
Opmerking:
Dit voorkomt dat de stoel ergens
tegen aan komt wanneer u hem omhoog brengt.
2.
Duw de stoelvergrendeling naar achteren om de
stoel te ontgrendelen.
3.
Zet de stoel omhoog
Opmerking:
Hierdoor kunt u bij het deel van
de machine onder de stoel komen.
Figuur 14
1. Stoelvergrendeling
2. Brandstoftankdop
(Figuur
14).
3. Stoel
De stoelophanging
verstellen
De stoel kan worden versteld zodat u prettig en
comfortabel kunt rijden. Zet de stoel in een stand die
voor u het meest comfortabel is.
Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van
beide richtingen om de meest comfortabele positie
te verkrijgen
(Figuur
g019754
1. Knop voor stoelophanging
g000950
23
15).
Figuur 15
g019768