5.1.1. Joystick
Joystick-beweging
Bezetting
*Stuurmodi I / II
30/74
Positie van de joystick bij het starten van de machine
De joystick moet in de neutrale stand staan om de machine te kunnen starten en verplaatsen.
Neutrale stand
Links
Voer alle stuur- en stuurcommando's traag, gecontroleerd en soepel uit!
Stuurtype I / II*
overschakelen
Beschermkap opheffen
Beschermkap zakken
Zaagbladmotor Aan / Uit
Snelle loop
(ingedrukt houden)
Stuurmodus 1 gestuurd:
Als de joystick naar rechts of links wordt gekanteld, passen de wielen zich aan de hoek van de uitslag aan en
blijven ze in deze stand staan. Er is geen reset!
Om rechtuit te rijden, moet de joystick actief terug naar de middelste stand worden bewogen (tegen sturen).
Stuurmodus 2 geregeld:
Als de joystick naar rechts of naar links wordt gekanteld, passen de wielen zich aan de hoek van de uitslag
aan. Als u de joystick loslaat, keert deze automatisch terug naar de middenpositie
en keren de wielen automatisch terug naar 0° (recht vooruit).
Voorwaarts
(omkeren met voorselectie pagina 1
(Pos 4))
Rechts
Achterwaarts
(omkeren met voorselectie pagina 1
(Pos 4))
Waterpomp
aan/uit
Multifunctionele knop
Bezetting selecteerbaar
(zie 5.2.4)
Zaagblad opheffen
Zaagblad zakken
Driftcorrectie Aan / Uit
(zie 5.2.4)
Fijn sturing
(Voor nauwkeurige
stuurcorrecties
in de snijmodus)