MC3-FRUIT / MC3-COOL
Document no.:140451
Versie: 1.33
1.3 Verwarming
De celverwarming (relais functie Verwarming) wordt aangeschakeld als de regeltemperatuur
beneden het actuele temperatuursetpoint + verwarmen setpointoffset (P0400) – verwarmen
differentie (P0401) komt. De verwarming stopt als het actuele temperatuursetpoint + verwarmen
setpointoffset is bereikt.
Verwarmen met heetgas van mechanisch koelende cellen is ook mogelijk. Dat wordt in paragraaf
1.16 beschreven. De regeling van een verwarmingslint/tracing is ook mogelijk. Dat wordt
geschreven in paragraaf 1.17.
1.4 Ontdooien
De celregelaars ondersteunen 3 ontdooimethoden die hieronder verder zijn beschreven. Op de
celregelaars kan voor elke ontdooimethode een afzonderlijke ontdooigroep worden ingesteld
(P0800..P0802).
Per
ontdooigroep
kunnen verschillende
instellingen
worden gemaakt
(P2400..P2406 e.a.), b.v. het maximum aantal cellen dat tegelijkertijd ontdooien, het aantal
koelende cellen die zijn vereist voor een heetgas ontdooiing.
Een ontdooiactie kan handmatig worden gestart, op kloktijd-intervallen, effectieve koeltijd-
intervallen of op realtime-tijdsmomenten (P0810..P0843). Een ontdooiactie start alleen als de
ontdooitemperatuur lager is als de ontdooi-vrijgavetemperatuur (P0850).
Natuurlijk ontdooien: Gedurende het ontdooien is de functie ventileren tijdens koelen van de
verdampers aangeschakeld en het koelen is geblokkeerd. De ontdooiing stopt automatisch als de
de maximale ontdooitijd (P0851) is verstreken. Automatisch stoppen op het bereiken van de einde-
ontdooitemperatuur (P0852) kan ook worden ingesteld (P0805). Bij meerder verdampers worden
de verdampers gelijktijdig ontdooid.
De natuurlijke ontdooimethode kan ook automatisch worden geselecteerd terwijl er elektrisch of
heetgas ontdooien is ingesteld. Deze automatisch selectie vindt plaats op basis van de
regeltemperatuur. Als de regeltemperatuur boven een instelbare waarde komt (P0803), dan wordt
natuurlijk ontdooien toegepast in plaats van de ingestelde ontdooimethode.
Elektrisch ontdooien: Gedurende het ontdooien blijft de functie ventileren tijdens koelen van de
verdampers uit. De ontdooiing stopt automatisch als de einde-ontdooitemperatuur (P0852) is
bereikt of de maximale ontdooitijd (P0851) is verstreken. Na de ontdooiing vindt het uitdruppen
plaats. Na elektrisch ontdooien kan de ventilatie worden vrijgegeven op tijd, ontdooitemperatuur of
op een combinatie van beide (P0872..P0874). Bij meerdere verdampers kan worden ingesteld
(P0804) of de de verdampers gelijktijdig of na elkaar worden ontdooid.
Pagina 8 van 100