Luchtontvochtiging
De bij de ontvochtiging van lucht samenhangende pro-
cessen berusten op fysische wetmatigheden. Deze
moeten hier in vereenvoudigde vorm worden voorgesteld
om u een klein overzicht te geven over het principe van
de luchtontvochtiging.
De inzet van REMKO luchtontvochtigers
◊ Ramen en deuren kunnen nog zo goed geïsoleerd
zijn, natheid en vocht dringen zelfs door dikke beton-
muren.
◊ De bij de vervaardiging van beton, pleisterwerk enz.
voor het uitharden benodigde hoeveelheden water
zijn onder bepaalde omstandigheden pas na 1-2
maanden uitgediffundeerd.
◊ Zelfs het na hoog water of een overstroming in het
metselwerk binnengedrongen vocht wordt maar zeer
langzaam weer vrijgegeven.
◊ Dit geldt b.v. ook voor het vocht in opgeslagen mate-
rialen.
Het uit delen van gebouwen of materialen vrijkomende
vocht (waterdamp) wordt opgenomen door de omge-
vingslucht. Daardoor stijgt het vochtgehalte daarvan,
hetgeen uiteindelijk leidt tot corrosie, schimmels, verrot-
ting, afbladderen van verflagen en andere ongewenste
vochtschade.
Het diagram hieronder veraanschouwelijkt bij wijze van
voorbeeld de corrosiesnelheid voor b.v. metaal bij ver-
schillende luchtvochtigheden.
Hieruit blijkt dat de corrosiesnelheid onder 50 % relatie-
ve luchtvochtigheid (r. lv.) onbeduidend en onder 40 %
r. lv. verwaarloosbaar is. Vanaf 60 % r. lv. neemt de
corrosiesnelheid sterk toe.
Deze grens voor vochtschade geldt ook voor vele ande-
re materialen, b.v. poedervormige stoffen, verpakkin-
gen, hout of elektronische apparatuur.
4
rel. luchtvochtigheid %
Het drogen van gebouwen kan gebeuren op verschil-
lende manieren:
1. Do or verw ar ming e n luch tver va nging :
De ruimtelucht wordt verwarmd om vocht op te ne-
men en dat vervolgens af te leiden naar de open
lucht. Alle ingebrachte energie gaat verloren met de
afgeleide vochtige lucht.
2. D o or luc h to n t voc h t ig in g :
De vochtige lucht in de gesloten ruimte wordt volgens
het condensatieprincipe continu ontvochtigd.
Ten aanzien van het energieverbruik heeft de luchtont-
vochtiging een doorslaggevend voordeel:
Het energieverbruik is uitsluitend beperkt tot het ruimte-
volume. De door het ontvochtigingsproces vrijkomende
mechanische warmte wordt weer naar de ruimte geleid.
Bij toepassing volgens de voorschriften verbruikt de
luchtontvochtiger slechts ca. 25% van de energie, die
bij het principe „Verwarmen en ventileren" moet worden
opgebracht.
De relatieve luchtvochtigheid
Onze omgevingslucht is een gasmengsel en bevat altijd
een bepaalde hoeveelheid water in de vorm van water-
damp. Deze hoeveelheid water wordt aangegeven in g
per kg droge lucht (absoluut watergehalte).
1m³ lucht weegt ca. 1,2 kg bij 20 °C.
Temperatuurafhankelijk kan elke kg lucht maar een be-
paalde hoeveelheid waterdamp opnemen. Als deze op-
namecapaciteit bereikt is, dan spreekt men van
„verzadigde" lucht; deze heeft een relatieve vochtigheid
(r. lv.) van 100 %.
Onder de relatieve luchtvochtigheid verstaat men dus
de verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp in de
lucht op een bepaald moment en de maximaal mogelij-
ke hoeveelheid waterdamp bij dezelfde temperatuur.
De capaciteit van de lucht om waterdamp op te nemen
neemt toe bij stijgende temperatuur. Dat betekent dat
het maximaal mogelijke (= absolute) watergehalte bij
stijgende temperatuur groter wordt.
Temp.
Waterdampgehalte in g/m³ bij een luchtvochtigheid van
°C
40%
-5
1,3
+10
3,8
+15
5,1
+20
6,9
+25
9,2
+30
12,9
60%
80%
100%
1,9
2,6
5,6
7,5
7,7
10,2
10,4
13,8
13,8
18,4
18,2
24,3
3,3
9,4
12,8
17,3
23,0
30,3