Verzorging en onderhoud
De regelmatige verzorging en de inachtneming van en-
kele basisvoorwaarden garanderen een storingsvrij be-
drijf en een lange levensduur van het apparaat.
Het apparaat moet na elke langere inzet, echter minstens
eenmaal per jaar, gereviseerd en grondig gereinigd
worden.
Alle beweeglijke delen hebben een onderhoudsarme
continue smering. De hele koelinstallatie is een onder-
houdsvrij, hermetisch afgesloten systeem en mag alleen
door hiervoor speciaal geautoriseerde vakbedrijven ge-
repareerd worden.
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet
de elektrische aansluiting uit de netcontactdoos
getrokken worden!
◊ Houd het apparaat vrij van stof en andere afzettingen.
◊ Reinig het apparaat alleen droog of met een bevoch-
tigde doek.
Geen waterstraal gebruiken.
◊ Gebruik geen schurende of oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen en gebruik ook bij extreme ver-
vuiling alleen geschikte reinigingsmiddelen.
◊ Controleer regelmatig het luchtaanzuigfilter op ver-
vuiling.
Indien nodig reinigen resp. vervangen.
Reiniging van condensator en verdamper
Voor deze werkzaamheden moet de behuizing van het
apparaat geopend worden en deze mogen alleen wor-
den uitgevoerd door geautoriseerde vakbedrijven!
◊ Reinig de condensator en de verdamper ofwel door
uitblazen, afzuigen of met een zachte borstel of kwast.
Geen waterstraal gebruiken.
◊ Houd er rekening mee dat de lamellen gemakkelijk
beschadigd resp. verbogen kunnen worden.
◊ Reinig voorzichtig de inwendige oppervlakken van het
apparaat, de condensaatval met slangaansluiting, de
ventilator en de ventilatorbehuizing.
◊ Monteer alle van tevoren gedemonteerde delen weer
zoals voorgeschreven.
◊ Voer een functiecontrole en een elektrische veilig-
heidscontrole uit!
Belangrijke informatie over de recyclage!
Het apparaat werkt met het milieuvriendelijke en ozon-
neutrale koelmiddel R134 a. Conform de wettelijke
resp. plaatselijk geldende voorschriften moet het koel-
middel/oliemengsel in het apparaat vakkundig verwerkt
worden.
10
Storingen opheffen
De foutloze werking van het apparaat werd tijdens de
productie meermaals gecontroleerd.
Als er toch functiestoringen optreden, controleer het ap-
paraat dan aan de hand van de volgende opsomming.
Het apparaat loopt niet aan:
◊ Controleer de spanningsvoeding.
1 ~ 50 Hz 230
◊ Controleer de netbeveiliging ter plaatse.
10 A.
◊ Controleer de elektrische aansluiting op beschadi-
gingen.
◊ Controleer de condensaatpot op juiste zitting resp.
vulstand.
De controlelamp „Pot vol" mag niet branden.
◊ Controleer de werking van de microschakelaar van
de condensaatpot.
◊ Controleer de instelling van de hygrostaat.
De luchtvochtigheid in de opstellingsruimte moet bo-
ven de gekozen instelling liggen.
Het apparaat loopt, maar geen condensaatvorming:
◊ Controleer de ruimtetemperatuur.
Het werkbereik van het apparaat ligt tussen 6 en
32 °C.
◊ Controleer de luchtvochtigheid.
Min. 40 % r. lv.
◊ Controleer het luchtaanzuigfilter op vervuiling.
Indien nodig reinigen resp. vervangen.
◊ Laat de wisselaarlamellen controleren op vervuiling.
Voor deze werkzaamheden moet het apparaat geo-
pend worden, hetgeen alleen mag worden uitgevoerd
door een geautoriseerd vakbedrijf.
Het apparaat maakt lawaai resp. trilt, er loopt con-
densaat uit:
◊ Controleer of het apparaat recht en op een vlak opper-
vlak staat.
◊ Laat de condensaatval en de aansluitstomp contro-
leren op vervuilingen.
Voor deze werkzaamheden moet het apparaat geo-
pend worden, hetgeen alleen mag worden uitgevoerd
door een geautoriseerd vakbedrijf.
Als het apparaat ondanks de uitgevoerde controles niet
foutloos werkt, stel dan een geautoriseerd vakbedrijf
hiervan op de hoogte.
Werkzaamheden aan de koelinstallatie en aan de
elektrische uitrusting mogen alleen worden uitge-
voerd door een speciaal geautoriseerd vakbedrijf!