• Draai aan de e-knop terwijl u op de knop mc drukt en wijzig de
belichtingscorrectiewaarde. (blz. 141)
• Stel de diafragmawaarde in stappen van 1/2 LW of 1/3 LW in. Stel [Bel.inst.stappen]
in het menu [A Pers. inst.] in. (blz. 142)
• Wanneer de juiste belichting niet kan worden ingesteld op basis van de geselecteerde
criteria, kunt u de gevoeligheid automatisch aanpassen. Stel [Gevoeligheid] in op
[AUTO] in het menu Fn. (blz. 115)
• Zet het diafragma op de stand s terwijl u de
knop voor automatische vergrendeling
ingedrukt houdt bij gebruik van een objectief
met een diafragmaring.
Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, knippert
de sluitertijd in de zoeker en op het LCD. Is het
onderwerp te licht, kies dan een kleiner diafragma
(hogere waarde). Is het onderwerp te donker, kies
dan een groter diafragma (lagere waarde). Zodra het knipperen ophoudt, kunt u de
opname maken.
Wanneer zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde knipperen, geeft dit aan dat het
onderwerp buiten het lichtmeetbereik valt. Een juiste belichting is dan niet mogelijk,
zelfs niet als de sluitertijd wordt aangepast.
Gebruik een ND-filter (neutrale densiteit) als het onderwerp te licht is.
Gebruik de flitser als het te donker is.
137
5