ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Controleer geregeld en afhankelijk van het gebruik, de volgende
punten met betrekking tot de bevestiging, de werking en slijtage.
Vervang defecte en versleten onderdelen onmiddellijk.
Controleer ten minste een keer per maand
1. Het inwendige contactoppervlak van het
mondstuk. Zo nodig reinigen met een
droge doek.
2. De werking van de elektromagneet
Controleer de vastheid van de aansluiting en
reinig zo nodig de magneet en de ankerplaat
op het voertuig.
3. De werking van de verklikkerlamp.
4. Ontkoppelingspositie. De afzuigslang moet
worden ontkoppeld van de uitlaatpijp juist voor
de deuropening bij een normale snelheid van
maximaal 25 km/u. Regel de ontkoppelings-
positie door de ontkoppelingsmagneet op de
rail te verplaatsen (zie pagina 11).
5. De werking van de balancer.
Controleer of de slang goed wordt opgetrokken.
Pas zo nodig het hefvermogen van de balancer
aan volgens de instructie op pagina 20.
19
21
11
7
2
15
6
16
7
2
7
1
1
M
R
AGNA
AIL
Controleer jaarlijks of wanneer nodig
6. De bevestiging van de beugels van de rail.
7. De slangen.
8. De eindstops.
9. De trolleystop
10. De wielen van de afzuigwagen.
11. Controleer of het afzuigwagentje zich probleemloos
over de hele lengte van de rail verplaatst.
12. Controleer de geleiderails van de afzuigwagen op
slijtage. Reinig de geleiderails, indien nodig.
13. De schokdemper van de afzuigwagen.
14. De koolstofborstels.
15. Reinig en verwijder vuil en olie van de collectorstaven.
16. Reinig en verwijder vuil en olie uit de binnenkant van
de rubberen afdichtingen.
17. Controleer of er voldoende zuigkracht aanwezig is in
de uitlaatslang.
19. De verbinding van de railsecties
20. Elektrische installatie (zie schema op pag. 18).
21. Reinig de sporen voor de wielen van het afzuig-
wagentje in de rail.
9
10
8
12
NL
3
13
5
21