NL
MONTAGE-INSTRUCTIES
De uitlaatpijp voor MagnaRail HL
Voor het beste resultaat moeten aan de zijkant gemon-
teerde uitlaten zich, zoals getoond op de afbeelding, in
een rechte hoek bevinden ten opzichte van het koets-
werk of iets achteruit gericht zijn, maar niet meer dan
45°. Het is mogelijk dat aanpassingen aan het uitlaat-
systeem van het voertuig nodig zijn voor een optimale
positie van de uitlaatpijp. Als alternatief kan de uitlaat-
pijp aan achterkant van het voertuig geplaatst worden.
De ankerplaat voor MagnaRail HL
De ankerplaat dient aan de zijkant (of aan de achter-
kant) van het voertuig te worden aangebracht volgens
de afmetingen die gegeven zijn op de figuur rechts.
NB! Positioneer indien mogelijk het middelpunt
van de ankerplaat 350 mm uit het midden van
de uitlaatpijp.
De positie van de ankerplaat ten opzichte
van het uiteinde van de uitlaatpijp.
max. 50 mm
STANDAARD-
MONDSTUK
Maak het kettingslot
vast aan de elektro-
magnetische eenheid
zoals getoond op de
afbeelding. Maak de
slang vast aan de
elektromagnetische
eenheid met de
slangklem en gebruik
de rubberen ring als
afdichting.
Controleer of het mondstuk, wanneer
niet aangesloten op het voertuig,
voorwaarts in de rijrichting van het
voertuig wijst.
In de opening van het standaardmondstuk zijn er twee
aansluitvlakken (wrijvingsvlakken). Het stalen vlak moet
zich voor het rubberen vlak bevinden, gezien vanaf de
16
100 mm
max.
Stelschroef. Om de
veerkracht in het mond-
stuk aan te passen na
de ankerplaat te heb-
ben aangebracht.
voorwaartse rijrichting van het voertuig.
M
R
AGNA
AIL
Voorwaartse
rijrichting van
het voertuig
rubberen
aansluitvlak
Plaats het mondstuk op
de uitlaatpijp en maak de
elektromagnetische een-
heid vast op de ankerplaat,
ervoor zorgend dat de slang
goed is aangespannen. De
slang moet een bocht van
90° vormen wanneer ze uit
de uitlaatpijp komt.
rubberen
metalen
aansluitvlak
aansluitvlak
metalen
Voorwaartse rijrich-
aansluitvlak
ting van het voertuig