NL
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN!
WAARSCHUWING! Risico op letsels en/of beschadiging van het systeem.
• Het systeem mag niet worden gebruikt voor andere
doeleinden dan het afzuigen van uitlaatgassen.
• Het systeem mag alleen gebruikt worden in com-
binatie met de ankerplaat die op de auto dient te
worden gemonteerd.
• Gebruik het systeem niet bij werkzaamheden aan
het brandstofsysteem van het voertuig, bij het opla-
den van accus of bij andere werkzaamheden waarbij
brandbare stoffen of explosieve gassen kunnen
ontstaan.
• Het systeem mag niet worden ontkoppeld en mag
niet worden blootgesteld aan water wanneer het
voertuig wordt gewassen.
• Gebruik het systeem alleen in de lengterichting
van de rail.
• Controleer of er voldoende zuigvermogen in de
uitlaatslang aanwezig is voordat u deze op de uitlaat-
pijp van het voertuig aansluit. Als dit niet het geval is,
controleer dan de draairichting van het schoepenrad
en/of de werking van de regelklep. Controleer zo
nodig de installatie van de ventilatorstartschakelaar.
VENTILATOREN
Het basispakket is exclusief ventilatoren. Voor het beste
resultaat bevelen wij één ventilator per afzuigunit aan.
Er kunnen ook verschillende eenheden worden aange-
sloten op één centrale ventilator (neem daarvoor contact
op met een Nederman-vertegenwoordiger voor advies).
INSTELLEN VAN DE HIJSKRACHT VAN DE BALANCER
De balancer heeft af fabriek een ingestelde hijskracht.
De hijskracht kan als volgt worden afgesteld.
Hijskracht vermeerderen
1. Draai de borgknop los(A).
2. Gebruik een blokkeerhendel (B)en draai steeds een
slag tegen de klok in. Na iedere slag is een "klik" hoorbaar
Draai totdat de slang in de gewenste ruststand staat.
3. Draai de blokkeerhendel nog een slag.
4. Draai de borgknop weer vast (A).
Hijskracht verminderen
1. Draai de borgknop los(A).
2. Gebruik een blokkeerhendel (B) en draai hem lichtjes
tegen de klok in. Druk vervolgens op de knop (C). Laat
steeds een slag per keer rechtsom terugdraaien. Voor
iedere slag keert de knop ((C)) terug in de beginstand.
3. Draai de borgknop weer vast (A).
Controle van de uitgevoerde procedure
1. Draai de borgknop weer vast (A).
2. Trek de slang maximaal uit en controleer of de balan-
cer de slang gelijkmatig en constant oprolt tot de normale
stand. Houd de slang vast tijdens het oprollen.
M
R
AGNA
AIL
• Controleer of het mondstuk juist is
aangebracht op de uitlaatpijp nadat de
auto verplaatst werd.
• Controleer of de slang of het mondstuk niet zal
blijven haken aan uitstekende delen van het voertuig
of in de nabije omgeving.
• Gebruik altijd een stoffiltermasker bij service en
reparatiewerkzaamheden aan het systeem zelf
(bv. slang/mondstuk).
• Risico op hoge temperaturen! Bij het gebruik
van het systeem voor lange tijd met hoge motor-
snelheid, moet u contact met de hete slang of het
hete mondstuk vermijden.
• Zuig geen heet, brandend of ontbrand materiaal
of stoffen af die met delen of materialen van het
afzuigsysteem zouden kunnen reageren.
• Reparatie van of beschadigde kabels of andere
elektrische onderdelen dient te gebeuren door een
gekwalificeerde elektricien. Een defecte vermogen-
kabel mag alleen vervangen worden door een
kabel van hetzelfde type.
Om onderdruk in het leidingsysteem te verkrijgen
en uitlaatlekken te voorkomen, moet de ventilator
zo dicht mogelijk bij de uitgang van de garage
worden geplaatst.
B
C
A