8
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR
8.1 Algemeen
De elektrische aansluitingen en -voorzieningen moeten
worden uitgevoerd volgens NEN 1010 en de voorschrif-
ten van de plaatselijke energiebedrijven. De elektrische
aansluitingen dienen overeenkomstig het meegeleverde
elektrisch schema te worden uitgevoerd ( zie ook afb.
10). De bedrading dient overeenkomstig NEN 1010 in
doorvoerbuizen of kabelkanalen gelegd en op deugde-
lijke wijze aan het toestel gemonteerd te worden. Alle
aan te sluiten onderdelen dienen voorzien te zijn van
een deugdelijke aarding.
Attentie: Binnen de bemanteling van de ketel dienen
hittebestendige kabels te worden toegepast!
8.2 Elektrotechnische gegevens
Voeding:
Maximale zekeringswaarde:
Opgenomen vermogen:
Aansluitkabel:
Stuurspanning:
Maximale zekeringswaarde:
Verbindingskabel:
9
BEDIENINGSPANEEL
9.1 Algemeen
Het bedieningspaneel bevat alle benodigde besturings-
en meetinstrumenten om de ketel te regelen. Alle aan-
sluitingen zijn voorbedraad en de branderkabels zijn
uitgevoerd met stekers. De capillairen en voelerleiding,
die uit het bedieningspaneel komen, worden in de dom-
pelbuizen geplaatst, welke voor in de ketel zijn gemon-
teerd.
Het bedieningspaneel is voorzien van een niveaubeveili-
gingsautomaat.
10
afb. 09
Bedieningspaneel
pdf
230V-50 Hz
(zie typeplaat brander).
10 A.
(zie typeplaat brander).
2
2½ mm
.
230 V-50 Hz.
6 A
(zie typeplaat brander).
1½ mm
2
.
1
2
3
5
9
4
8.3 Brandschakelaar
Overeenkomstig NEN 3028 dient buiten de stookruimte
een zgn. brandschakelaar te worden gemonteerd om
in geval van calamiteiten de voeding naar het toestel te
kunnen verbreken.
8.4 Niveaubeveiliging
De niveaubeveiligingsautomaat is ondergebracht in het
Remeha instrumentenpaneel. De niveaubeveiliging is
vergrendelend uitgevoerd en de elektrode wordt gemon-
teerd in de bovenste blindflens van het gietijzeren ketel-
blok.
Technische gegevens niveaubeveiligingsautomaat:
Fabrikaat:
Type:
Voeding:
Opgenomen vermogen: 5 W
Elektrode spanning:
Werkgebied:
1. Bedrijfsschakelaar Aan/Uit.
2. Regelthermostaat Aan/Uit, instelling tussen 35 en
95°C.
3. Regelthermostaat Hoog/Laag, instelling tussen 35
en 95°C.
4. Urenteller totaal branduren.
5. Urenteller vollast branduren.
6. Analoge thermometer ketelwatertemperatuur.
7. Maximaalthermostaat 110°C (vergrendelend).
8. Centrale storingslamp, rood.
9. Resetschakelaar niveaubeveiligingsautomaat.
10. Inbouwmogelijkheid voor een rematic
kelijke ketelregeling.
6
8
7
15
Dungs
DWEB 53
230 V - 50 Hz
42 V (AC)
tussen 0,5 en 1,5 mA (AC)
®
weersafhan-