GEBRUIK
5
Meldingen bij AMS, PDM en FC 375 / FC 475
toesteldiagnose
Standaard
NE 107
Signaal
[12]
Uitgebreide toestelstatus
Uitgebreide toestelstatus
Uitgebreide toestelstatus
Uitgebreide toestelstatus
Transmitter
M
Transmitter
M
Meldingen bij AMS, PDM en FC 375 / FC 475
toesteldiagnose
Toestelspecifiek
Uitval
Transmitter
F
Transmitter
F
Transmitter
F
Transmitter
F
Transmitter
F
Transmitter
F
Transmitter
F
Transmitter
F
Meldingen bij AMS, PDM en FC 375 / FC 475
toesteldiagnose
Toestelspecifiek
Buiten
speci-
ficatie
Transmitter
S
Transmitter
S
Meldingen bij AMS, PDM en FC 375 / FC 475 toesteldiagnose
Toestelspecifiek
Onder-
houd
vereist
Transmitter
M
34
Foutmelding
Onderhoud vereist
Attentie toestelvariabele
Foutmelding
Sensoronderbreking kanaal
1
Sensoronderbreking kanaal
2
Sensorkortsluiting
kanaal 1
Sensorkortsluiting
kanaal 2
Lage sensorisolatie
kanaal 1
Lage sensorisolatie
kanaal 2
Sensordrift
Systeemfout
Foutmelding
Alarm OPM hoge limiet
Alarm OPM lage limiet
Foutmelding
Sensorback-up
www.krohne.com
Acties
Foutcorrectie
Controleer toestelspecifieke diagnostiek voor meer
informatie over sensoren en transmitter.
Controleer toestelspecifieke diagnostiek voor meer
informatie over sensoren en transmitter.
Acties
Foutcorrectie
Sensordraad gebroken. Controleer de sensor en
sensoraansluiting op kanaal 1. Vervang de sensor die op
kanaal 1 is aangesloten indien de fout blijft bestaan.
Sensordraad gebroken. Controleer de sensor en
sensoraansluiting op kanaal 2. Vervang de sensor die op
kanaal 2 is aangesloten indien de fout blijft bestaan.
Kortsluiting in sensordraad. Controleer de sensor en
sensoraansluiting op kanaal 1. Vervang de sensor die is
aangesloten op kanaal 1 als de fout blijft bestaan.
Kortsluiting in sensordraad. Controleer de sensor en
sensoraansluiting op kanaal 2. Vervang de sensor die is
aangesloten op kanaal 2 als de fout blijft bestaan.
Te lage isolatie in de sensor. Controleer de sensor door de
weerstand tussen de draden te meten. Vervang de sensor die
is aangesloten op kanaal 1 als de fout blijft bestaan.
Te lage isolatie in de sensor. Controleer de sensor door de
weerstand tussen de draden te meten. Vervang de sensor die
is aangesloten op kanaal 2 als de fout blijft bestaan.
Controleer de sensoren en limieten op sensordrift. Vervang
de defecte sensor als de fout blijft bestaan.
Voer een zelftest uit om meer te weten te komen. Vervang het
toestel als de fout blijft bestaan.
Acties
Foutcorrectie
Controleer de sensor(en) en sensoraansluiting op beide
kanalen. Vervang de sensor(en) die op de transmitter zijn
aangesloten als de fout blijft bestaan.
Controleer de sensor(en) en sensoraansluiting op beide
kanalen. Vervang de sensor(en) die op de transmitter zijn
aangesloten als de fout blijft bestaan.
Acties
Foutcorrectie
Transmitter meet de werkende sensor (kanaal). Vervang de
defecte sensor.
TT 51-SERIE
07/2020 - 4008308601 - MA TT 51 R03 nl