INSTALLATIE
3
GEVAAR!
De TT 51 C transmitter is als optie leverbaar in een intrinsiek veilige versie (zones 0, 1 en 2) voor
installatie in omgevingen met explosiegevaar.
De intrinsiek veilige versie moet van stroom worden voorzien door een intrinsiek veilige
voedingseenheid of Zenerbarrière die buiten de zone met explosiegevaar is geplaatst.
De Ex-transmitter moet zijn gemonteerd in een behuizing van beschermingsklasse IP20 of
hoger, volgens EN 60529 / IEC 60529.
INFORMATIE!
De TT 51 C transmitter is ontwikkeld voor een omgevingstemperatuur van
-40...+85
°
afhankelijk is van de temperatuurcategorie. Raadpleeg de Ex-gegevens van de
omgevingstemperatuur voor gedetailleerde informatie.
De procestemperatuur wordt ook via de thermowell overgedragen aan de behuizing van de
transmitter. Als de procestemperatuur dicht bij de aangegeven maximale procestemperatuur
ligt of deze overschrijdt, kan de temperatuur in de behuizing van de transmitter tot boven de
maximaal toegestane omgevingstemperatuur stijgen. Controleer altijd of de
omgevingstemperatuur op de installatielocatie van de transmitter altijd binnen het toegestane
bereikt ligt. Een manier om de warmteoverdracht via de thermowell te verlagen is het verlengen
van de thermowell of in het algemeen door de transmitter verder van de warmtebron te
plaatsen. Dezelfde veiligheidsmaatregelen kunnen worden genomen als de temperatuur lager is
dan de aangegeven minimumtemperatuur.
3.3 Rail gemonteerde transmitter
Deze transmitters zijn bedoeld voor installatie op een rail volgens EN 60715 / DIN 50022.
Figuur 3-2: Installatie op rail
1 Zet het bovenste deel van de transmitter vast aan de rail.
2 Druk het onderste deel van de transmitter tegen de rail.
3 Gebruik bij het verwijderen van de transmitter een kleine schroevendraaier om de vergrende-
ling te verbuigen. Trek de transmitter voorzichtig naar voren.
14
C / -40...+185
F. Houd er tevens rekening mee dat de omgevingstemperatuur ook
°
www.krohne.com
TT 51-SERIE
07/2020 - 4008308601 - MA TT 51 R03 nl