Inhoudsopgave
Advertenties
TT 51-SERIE
4.1 Veiligheidsinstructies
GEVAAR!
Alle werkzaamheden aan elektrische aansluitingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de
voeding uitgeschakeld is. Let op de spanningsgegevens op de typeplaat!
GEVAAR!
Neem de nationale voorschriften inzake elektrische installaties in acht!
GEVAAR!
De transmitter is beschermd tegen polariteitsomkering. Er ontstaat geen schade als de
polariteit van de voedingsspanning wordt omgedraaid. De uitgang geeft in dat geval 0 mA aan.
GEVAAR!
In omgevingen met explosiegevaar moeten de intrinsiek veilige versies worden gebruikt.
De TT 51 C Ex (intrinsiek veilig) kan in potentieel gevaarlijke zones 0, 1 en 2 worden
geïnstalleerd.
De TT 51 R Ex (intrinsiek veilig) kan in potentieel gevaarlijke zones 1 en 2 worden geïnstalleerd
en de ingang mag worden aangesloten op temperatuursensoren die in zone 0 zijn geïnstalleerd.
De intrinsiek veilige versies moeten door een intrinsiek veilige voedingsunit van stroom worden
voorzien of door een Zenerbarrière die buiten de zone met explosiegevaar is geplaatst.
WAARSCHUWING!
Neem beslist de plaatselijke voorschriften inzake de gezondheid en veiligheid op het werk in
acht. Werkzaamheden die worden verricht op de elektrische componenten van het meettoestel
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door naar behoren getrainde specialisten.
INFORMATIE!
Bekijk de typeplaat van het toestel om na te gaan of het geleverde toestel overeenstemt met uw
order. Controleer of de juiste voedingsspanning vermeld wordt op de typeplaat.
GEVAAR!
In geval van transmitters die in gevaarlijke omgevingen worden gebruikt, moeten de volgende
speciale voorwaarden in aanmerking worden genomen:
De communicatiepoort (USB-aansluiting) mag alleen op de bijbehorende ICON-interface worden
aangesloten als de temperatuurtransmitter zich buiten het gevaarlijke gebied bevindt en er geen
sensor op is aangesloten die zich in het gevaarlijke gebied bevindt.
Voor het toegestane omgevingstemperatuurbereik, zie Temperatuurgegevens voor omgevingen
met explosiegevaar op blz. 46
De transmitter moet in een geschikte behuizing worden gemonteerd die een bescherming van
ten minste IP20 biedt.
4.2 Elektrische aansluitingen van in kop gemonteerde transmitter
De ingangs- en uitgangssignalen en de stroomvoorziening moeten overeenkomstig de volgende
afbeeldingen worden aangesloten. Met de installatiekit voor de aansluitkop is de transmitter
gemakkelijk te installeren. Om meetfouten te vermijden moeten alle kabels op de juiste manier
worden aangesloten en de schroeven correct worden aangehaald.
07/2020 - 4008308601 - MA TT 51 R03 nl
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
.
www.krohne.com
4
15
Advertenties
Inhoudsopgave
