Instellingen met betrekking tot het afspelen
[Play Mode]
U kunt de afspeelmodus selecteren
(☞ Blz. 71)
die overeenkomt met uw voorkeur.
Als u de equalizerinstelling wijzigt,
[Equalizer]
kunt u muziek beluisteren met de
(☞ Blz. 71)
geluidskwaliteit van uw voorkeur.
U kunt naar beelden kijken
[Visualizer]
terwijl spraakbestanden worden
(☞ Blz. 71)
afgespeeld.
Opmerking
• Wanneer de instelling [Visualizer] in het
[Play Menu] ingesteld is op [On], wordt het
visualiseringseffect op het LCD-hoofdscherm
weergegeven tijdens het afspelen van
spraakbestanden (☞ Blz. 71).
Afspelen via de oortelefoon
U kunt een oortelefoon aansluiten op de
EAR-aansluiting van de recorder om te luisteren.
• Wanneer de oortelefoon wordt gebruikt, wordt
de luidspreker van de recorder uitgeschakeld.
Naar EAR-
aansluiting
Opmerkingen
• Om irritatie aan de oren te voorkomen, is het
raadzaam het volume te verlagen voordat u de
oortelefoon insteekt.
• Zorg ervoor dat u het volume niet te hoog
zet wanneer u bestanden beluistert met
een oortelefoon. Dit kan resulteren in
gehoorstoornissen en een verminderd gehoor.
Vooruitspoelen
Terwijl de recorder in de
bestandsweergave in de stopmodus is,
houdt u de knop 9 ingedrukt.
• [ß] verschijnt op het LCD-subscherm.
• Als u de knop 9 loslaat, wordt het
vooruitspoelen gestopt. Druk op de knop `OK
om het afspelen te hervatten vanaf het punt
waar het werd gestopt.
Houd de knop 9 ingedrukt terwijl de
recorder in de afspeelmodus staat.
• Wanneer u de knop 9 loslaat, hervat de
recorder het normale afspelen.
• Als er een indexmarkering in het bestand is
aangebracht, stopt de recorder op die plaats
(☞ Blz. 52).
• De recorder stopt wanneer het einde van
het bestand is bereikt. Houd de knop 9
ingedrukt om door te gaan met de markering
aan het begin van het volgende bestand.
Afspelen
3
NL