Opnemen
Selecteer een map van [Folder A] tot [Folder E]
voordat u de opname start. Deze vijf mappen
kunnen naar keuze worden gebruikt om het
onderscheid te maken tussen de opnametypes.
[Folder A] kan bijvoorbeeld worden gebruikt
om persoonlijke informatie op te slaan, terwijl
[Folder B] speciaal voor bedrijfsinformatie kan
worden voorbehouden.
1
Selecteer een opnamemap (☞ Blz. 32).
Druk op de knop REC (s) om de
opname voor te bereiden.
a
b
c
Knop STOP (4)
Knop REC (s)
9 0-knop
• Het indicatielampje voor opnemen/filmen
knippert en [≠] verschijnt op het
LCD-subscherm.
• Het LCD-hoofdscherm schakelt uit.
a Resterende opnametijd
b Bestandsnummer
c Niveaumeter (wijzigt volgens het
opnameniveau en de instellingen van
de opnamefunctie)
• U kunt het stemsynchronisatieniveau instellen
wanneer opnemen met stemsynchronisatie
ingeschakeld is. (☞ Blz. 76).
• [Rec Mode] kan niet worden gewijzigd in de
stand-bymodus van de opname of tijdens
het opnemen. Configureer dit terwijl de
recorder is gestopt (☞ Blz. 65).
• Deze recorder is ontworpen om zuiver
en gelijkmatig op te nemen, zelfs in
opnameomstandigheden waarbij het
volume van het brongeluid aanzienlijk
wijzigt. Er kunnen echter opnamen met een
hogere geluidskwaliteit worden bereikt
door het opnameniveau handmatig aan te
passen (☞ Blz. 65).
Druk op de knop 9 of 0 om het
opnameniveau aan te passen.
• Het niveau kan aangepast worden van [01]
tot [12]. Hoe groter het getal, hoe hoger het
niveau en hoe hoger de indicatiepositie op
de niveaumeter.
• Als een te hoog volume wordt ingevoerd,
kan er ruis optreden, zelfs als [Rec Level]
is ingesteld op [Auto] of [Limiter On]
(☞ Blz. 65). Het is ook mogelijk dat in
sommige gevallen het indicatielampje
PEAK/LED, dat u wijst op een grote invoer,
niet oplicht. Voor geslaagde opnamen raden
wij u aan de opnamefunctie en het volume te
controleren voordat u het apparaat gebruikt.
• Wanneer [Rec Level] is ingesteld op [Auto],
wordt het opnameniveau automatisch
aangepast. Stel [Rec Level] in op
[Manual] wanneer u de functie voor het
aanpassen van het opnameniveau en de
beperkingsfunctie gebruikt (☞ Blz. 65).
2
NL