Inhoudsopgave
Advertenties
(ii) Droge contactuitgang (TB_BMS-O)
• Voor TB_BMS-O zijn er 4 monitor-uitgangen: foutalarm; uitgang1; uitgang2; en ontdooisignaal.
• Raadpleeg onderstaande tabel voor aanbevelingen voor de installatie:
Ingang TB_BMS-O
Alarmuitgang (AL)
Uitgang1 (O1)
Uitgang2 (O2)
Ontdooisignaal (DFRT)
• De uitgangssignalen variëren afhankelijk van de confi guratie van het controller-hoofdbord: Is het geconfi gureerd als thermostaatregeling of
als BMS-regeling.
(i) Voor de BMS-regeling worden de uitgangen aangeduid zoals in de onderstaande tabel wordt getoond.
Thermostaatingang
(SW1-ON)
G
Y1
Y2
0
0
0
1
0
0
X
1
0
X
1
1
X
0
X
X
0
X
X
X
X
X
X
X
Opmerking: X = Niet van belang.
(ii) Voor BMS-regeling worden de uitgangen aangeduid zoals in de onderstaande tabel wordt getoond.
BMS-invoer
(SW3-ON)
BEDRIJFS-
AAN/UIT
STAND
0
0
0
1
1
0
1
1
X
X
X
X
Opmerking: X = Niet van belang.
Het onderstaande schema toontje de positie van de aansluitblokken op het controllerbord die worden gebruikt voor thermostaatregeling en het
BMS-systeem. Verder worden de uitgangspennen voor een elektrische hulpverwarming ook getoond.
Thermostaatregeling (TB_THM-l)
Aansluiting op
controller van
andere fabrikant
BMS-systeem (TB_BMS-l)
Aansluiting op
BMS-systeem
(iii) Uitgang Elektrische Hulpverwarming (HTR1 en HTR2)
• Er zijn twee uitgangspennen (HTR1 en HTR2) op het controller-hoofdbord, die worden gebruikt voor de voeding van de
verwarmingscontactschakelaar. De contactschakelaar moet in overeenstemming daarmee worden geselecteerd zodat (een) veiligheidsrisico(s)
wordt/worden voorkomen.
• De verwarming moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de lokale en nationale wetgeving. Voldaan moet worden aan EN60335-2-40.
• Er moet(en) (een) thermische zekering(en) op de verwarming worden geïnstalleerd zodat er een gevaarlijke situatie of beschadiging van de
verwarming/unit wordt voorkomen. Dit is vooral van het allerhoogste belang wanneer er een storing optreedt in het controller-hoofdbord of de
blower.
• De verwarming moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd, waar er geen risico is van beschadiging van de unit.
• Gebruik een onbrandbare leiding als de unit met verwarming wordt geïnstalleerd
• Gebruik een andere stroomvoorziening voor de elektrische verwarming en installeer een circuitonderbreker voor elke verwarming.
• De maximumtemperatuur in de unit mag de 60°C niet overschrijden. De temperatuur moet worden gemeten tijdens de installatie of de
inbedrijfstelling zodat gewaarborgd is dat de temperatuur deze waarde niet overschrijdt.
Selecteer in overeenstemming daarmee de juiste veiligheidsvoorziening of thermische beveiliging.
• De verwarming mag nooit in de unit worden geïnstalleerd. De aanbevolen plaats voor de verwarming is in de aanvoerleiding, waarbij de afstand
van de verwarming voldoende groot is en gewaarborgd is dat de temperatuur in de unit de 60°C niet overschrijdt.
Nominale spanning
230V AC/125V AC/30V DC
230V AC/125V AC/30V DC
230V AC/125V AC/30V DC
230V AC/125V AC/30V DC
DEFROST
FOUT
(ONTDOOIEN)
W1
W2
0
0
X
0
0
X
X
X
X
X
X
X
1
0
X
1
1
X
X
X
1
X
X
X
FOUT
KOEL/WARM
INSTELPUNT
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
X
X
Droge contactuitgangen (TB_BMS-O)
Nominale stroom (A)
1/3/3
2/3/3
3/3/3
4/3/3
Alarmuitgang
(AL)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
1
X
Alarmuitgang
DEFROST
(ONTDOOIEN)
(AL)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
1
X
Alarmuit-
Ontdooisig-
Uitgang 1
Uitgang
gang
naal
(DFRT)
(AL)
(O1)
2 (O2)
Verwarmingsuitgang (HTR1 en HTR2)
Aansluiting op
verwarming
contactscha-
Controller-hoofdbord
17
Draadafmeting
AWG22~18
Uitgang1
Uitgang2
Ontdooisignaal
(O1)
(O2)
(DFRT)
0
0
X
0
1
X
1
0
X
1
0
X
1
1
X
1
1
X
X
X
X
X
X
1
Uitgang1
Uitgang2
Ontdooisignaal
(O1)
(O2)
(DFRT)
0
0
0
1
1
0
1
1
X
X
X
X
Aansluiting op
verwarming
contactscha-
kelaar
kelaar
X
X
X
X
X
1
Advertenties
Inhoudsopgave
