Inhoudsopgave
Advertenties
06.7 Controle beveiligingen flexibele leidingen
Beschermen de machinebediener tegen olie die eventueel
door de breuk van een leiding naar buiten wordt gespoten.
Versleten of kapotte leidingen moeten worden vervangen.
06.8 Controle peil hydraulische olie
Verricht de controle als de machine in de ruststand is geplaatst, met ingeschoven hefcilinders
en als het voertuig waterpas is geplaatst.
Voer de beschreven procedure uit.
1) Controleer dagelijks het oliepeil, dit moet zich
tussen het minimum (rode lijn) en het maximum
(zwarte lijn) liggen.
2) Demonteer, indien noodzakelijk, de
afscherming op de tank door de moeren los te
draaien, draai de ontluchtings- / vuldop (A) los
en vul olie bij tot u het correcte peil hebt
hersteld.
3) Draai na het bijvullen de dop weer vast.
De peilindicator is tevens voorzien van een thermometer die de temperatuur van de
hydraulische olie aangeeft.
De ideale bedrijfstemperatuur van de hydraulische olie ligt tussen + 30 en + 60 °C (+86 °F en
+140 °F).
Voor de specificaties van de olie, zie par. "Olies en smeermiddelen".
ONDERHOUD
Deel
06
Blad
06
Revisie
Datum rev.
Advertenties
Inhoudsopgave
