05.4.6 - Installatie voor de aansluiting van elektrowerktuigen
Verifieer of de netspanning (V) en netfrequentie (Hz)
overeenstemmen met de gegevens (zie "Technische gegevens").
Verifieer of de elektrische installatie voorzien is van een efficiënte
aarde.
De aardkabel moet in perfecte staat verkeren, moet de juiste lengte
en doorsnede hebben en moet aan de van kracht zijnde normen en
wetten voldoen.
Laat de kabel niet buigen of strekken om te voorkomen dat de
draden breken.
Voer de beschreven procedure uit.
1) Als een aarding ontbreekt, of bij werkzaamheden in de openlucht moet u een ontlader in de
grond steken en deze met de moer (D) (indien aanwezig) op het daarvoor bestemde punt van
de machine aansluiten.
2) Sluit de kabel aan op de stekker (C).
Gebruik de hendel (A) van de magnetothermische schakelaar om het stopcontact (B) te
activeren.
Zie "Elektromotor - de elektropomp starten en stoppen" als u de elektropomp moet inschakelen.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Deel
05
Blad
19
Revisie
Datum rev.