22
| Configuratie
Alarmnaam
Regelfout ventilator
retourlucht
Brandalarm
Noodthermostaat
Bypass-afsluitklep
Rotorbewaking
Secundaire luchtklep
Uitleg
Luchtstroom- of drukalarm voor
retourlucht. De druk is onder de
druklimiet.
• Alarm stopt de unit.
Brandalarm is actief.
• Alarm stopt de unit.
Geeft aan dat er een
oververhittingsbeveiliging is
geactiveerd (in geval van een
geïnstalleerde elektrische
naverwarmingsbatterij).
Geeft een storing in de bypass-
afsluitklep aan.
Geeft een storing in de rotor aan.
Geen rotorbewakingssignaal
gedurende 180 seconden.
Secundaire luchtontdooiing is
mislukt.
De buitenluchttemperatuursensor
meet < 10°C in 2 seconden na het
ontdooien
OF
De buitenluchttemperatuursensor
meet < 5°C in 5 minuten na het
ontdooien
Doe het volgende
Controleer of luchtslang voor de
druksensor op de juiste wijze is
aangesloten en de kabel niet
beschadigd is.
Neem contact op met uw installateur
of de plaats van aankoop.
Zodra het externe brandalarm is
uitgeschakeld – moet het alarm
worden bevestigd en de unit
opnieuw opgestart.
Een geactiveerde handmatige of
automatische
oververhittingsbeveiliging (EMT)
geeft een alarm in het
bedieningspaneel.
Als er een handmatige
oververhittingsbeveiliging wordt
geactiveerd, reset deze dan door op
de resetknop te drukken.
Als de automatische
oververhittingsbeveiliging wordt
geactiveerd, wordt deze automatisch
gereset zodra de temperatuur is
gedaald.
Als het probleem blijft bestaan,
neem dan contact op met uw
installatiebedrijf of plaats van
aankoop.
Schakel de hoofdstroomvoorziening
gedurende 10 seconden uit om de
besturingsfunctie te resetten.
Schakel de unit in, er wordt een
automatische bypass-afsluitkleptest
uitgevoerd.
Als het alarm na ongeveer 2 minuten
weer optreedt – neem dan contact
op met uw installatiebedrijf of de
plaats van aankoop.
Als de roterende warmtewisselaar is
gestopt. Controleer de rotorriem.
Als de warmtewisselaar nog steeds
draait, controleer dan of de
snelkoppeling voor de sensor is
aangesloten en of er een luchtspleet
van 5-10 mm tussen de sensor en
de magneet zit. Pas de opening zo
nodig aan.
Als het alarm aanhoudt, kan de
rotorsensor defect zijn. Neem
contact op met uw installateur of de
plaats van aankoop.
Controleer of de secundaire
luchtafsluitklep in de juiste stand
staat.
Controleer of de afsluitklep goed is
aangesloten en of de kabel niet
beschadigd is.
Neem contact op met uw installateur
of de plaats van aankoop.
21146713 | A004