3.2 Gas 1000 (Set 23, 27, 33)
De pomp(en ) en mengklep(pen) worden aangesloten op
de, in de set meegeleverde, extra klemmenstrook, die in
het instrumentenpaneel van de ketel gemonteerd moet
worden. De draden voor de voeding van de regelaar en
het inschakelcommando van de ketel worden aange-
rematic
®
BUL
BUMUL
B(BUw)MUMUL
*
Het maximaal opgenomen vermogen per pomp of
klep mag niet meer bedragen dan 250 W.
**
Uw alleen toepassen als niet aan de mimimale fl ow
door de ketel voldaan kan worden.
Fig. 02 Aansluitklemmen 230 C in het instrumentenpaneel van de Gas 1000
UW *
L *
Boilerpomp
of wisselklep
Boilerpomp
**
Boilerpomp
rematic
sloten op de bestaande klemmenstrook van de ketel
(resp. op de klemmen 4, 10 en 7, 8). De doorverbinding
tussen 7 en 8 moet hierbij verwijderd worden. De stekkers
P1 t/m P12 van de extra klemmenstrook worden op de
regelaar aangesloten (P3 en P12 zijn alleen nodig voor
de 2945 regelaar).
U1 *
M1
CV-pomp
Pomp van
Mengklep
groene meng-
groene
groep
CV-groep
Pomp van
Mengklep
groene meng-
groene
groep
CV-groep
Ketel
8
®
2940/2945
U2 *
M2
Pomp van
rode meng-
groep
Pomp van
Menggroep
rode meng-
rode
groep
CV-groep
Aansluitstekkers
Aansluitstekkers