2. INSTELPARAMETERS REMATIC
2.1 Aanbevolen instellingen
2.1.1 Algemeen:
De instellingen 3 - 0 tot 3 - 6 worden bepaald door de
installatie, evenals de instellingen op het 4e bedienings-
niveau.
Wat men kan instellen en hoe dat moet staat in de
Technische Informatie van de regelaar beschreven.
De ingestelde waarden kunnen in de tabellen van par. 2.2
worden ingevuld
2.1.2 Ketelinstellingen 3 - 7 t/m 3 - 9
3 - 7 Schakeldifferentie van de ketel:
Instellen op 6 tot 8°C. Als de ketel met deze instelling
gaat pendelen, kan een iets grotere schakeldifferentie
worden gekozen.
3 - 8 Vrijgave van de vollasttrap (alleen bij 'BB-
regelaars'):
Pas als de buitentemperatuur onder de hier ingestelde
waarde is gedaald, wordt de vollasttrap door de regelaar
vrijgegeven. Aanbevolen instelling: 15 °C
3 - 9 Minimale ketel- of retourtemperatuur
Zonder gemonteerde retourvoeler wordt de minimale
keteltemperatuur gemeten door de ketelvoeler Bk. Zodra
de brander wordt ingeschakeld zorgen alle regelaars van
de 2940/45 serie ervoor dat tenminste de geprogram-
meerde minimale keteltemperatuur wordt gehandhaafd
door de pomp aan en uit te schakelen. Voor onderstaande
ketels moet als volgt worden ingesteld:
Gas 1000 (B)
Gas 1020 (NL)
Gas 3 c/D XR,
Gas 5 c/D XR
Gas 3 c/D HR,
Gas 5 c/D HR
Gas 350 Low Nox
Gas 2000/3000 ECO 20°C (zonder retourvoeler)
Met gemonteerde retourvoeler zorgt de 2945-regelaar
ervoor dat de retourtemperatuur op tenminste de gepro-
grammeerde waarde wordt gehouden door de meng-
kleppen te verstellen.
Voor onderstaande ketels moet als volgt worden ingesteld:
Gas 2000/3000
P 200/300
P 500
®
2940/45.
20°C (zonder retourvoeler)
39°C (zonder retourvoeler)
25°C (zonder retourvoeler)
25°C (zonder retourvoeler)
20°C (zonder retourvoeler)
20°C (zonder retourvoeler)
20°C (zonder retourvoeler)
35°C (met retourvoeler)
45°C (met retourvoeler)
40°C (met retourvoeler)
rematic
2.1.3 Boilerbedrijf met rematic
Men kan bij deze regelaar kiezen de boiler op te warmen
m.b.v. een boilerpomp of m.b.v. een wisselklep. Zowel
de wisselklep als de boilerpomp moeten worden aange-
sloten op de klemmen met aanduiding L. Dus de wissel-
klep moet niet aangesloten worden op de klemmen t.b.v.
de mengklep(pen).
Instelling 4 - 5 moet bij toepassing van een boilerpomp
op 'OFF' geprogrammeerd zijn en bij toepassing van een
wisselklep op 'ON'.
Instelling 4 - 0 moet op OFF geprogrammeerd blijven,
omdat parallel bedrijf ongewenst hoge aanvoertempera-
turen in de cv veroorzaakt.
2.1.4 Boilerbedrijf met de regelaars van de rematic
2945 Serie
Afhankelijk van de opnamecapaciteit van de boiler kan
deze parallel met - of met voorrang op de cv worden
opgewarmd.
4 - 0 Boilerbedrijf: OFF = met voorrang op cv
2.1.5 Boilerbedrijf algemeen:
Afhankelijk van de opnamecapaciteit van de boiler en of
voor voorrang of parallel is gekozen (instelling 4 - 0), kan
de ketel de boiler met deellast of vollast opwarmen.
4 - 1 Boilerbedrijf: OFF = met deellast opwarmen
4
®
2940/2945
®
2940 B(B)UL
ON = parallel aan cv
van de boiler
ON = met vollast opwarmen
van de boiler.
®