DataTrak-besturing en -indicatoren
Legende voor F
. 9
IG
AA Overtoerenlimiet, in cycli per minuut (kan door de
gebruiker worden ingesteld; 00=OFF (uit)
AB Onderpomp (kan door de gebruiker worden ingesteld)
AC Stroomsnelheideenheden (kan door de gebruiker worden
/min,
ingesteld op
oz/min [Brits], l/min of cc/min)
AD Led (foutindicatie bij branden)
AE Scherm
PF Vul-/spoeltoets (schakelt de vul-/spoelmodus in.
In de vul-/spoelmodus is de overtoerenbeveiliging
uitgeschakeld en zal de teller voor het batchtotaal [BT]
niet tellen.) De led zal branden in de vul-/spoelmodus.
AE, zie de detailtekening rechts
AD
F
. 9. DataTrak-besturing en -indicatoren
IG
313684P
gpm [VS], gpm [Brits], oz/min [VS],
RK
TI11883a
RK Resetknop (Reset fouten. Druk op de knop en houd de knop
gedurende 3 seconden ingedrukt om de teller van het
batchtotaal te wissen.) Druk op de knop om te schakelen
tussen de stroomsnelheid en de cyclussnelheid. Wanneer
de overtoerenbeveiliging is ingeschakeld, drukt u op deze
knop om de solenoïdepin uit of in te schuiven.
CF Slagsnelheid/stroomsnelheid
BT Batchteller
GT Totalenteller
RT Overtoerenschakelaar (in-/uitschakelen)
UT E1-schakelaar
DT E2-schakelaar
ST E5-schakelaar
CF
AC
AB
RK
AA
DataTrak-besturing en -indicatoren
Bedrijfsmodus
Instelmodus
GT
PF
ti8622b
BT
RT
UT
DT
PF
ti8623b
ST
27