De spuitcabine ventileren
Zorg voor ventilatie met verse lucht om te voorkomen
dat brandbare of giftige dampen blijven hangen.
Gebruik het pistool alleen wanneer de ventilatoren
in werking zijn.
Vergrendel de luchttoevoer naar het pistool met de
ventilators zodat het niet mogelijk is om het pistool te
gebruiken terwijl de ventilators niet werken. Controleer
wat de nationale, staats- en plaatselijke voorschriften
zijn met betrekking tot de snelheid van de luchtuitstroom
en volg ze op.
KENNISGEVING
Een hoge snelheid van de luchtuitstroom
vermindert de efficiëntie van het elektrostatische
systeem. Een luchtuitstroomsnelheid van
31 strekkende meter per minuut (100 ft/min)
moet voldoende zijn.
Onderdelen
Zie F
. 1 of F
. 2. De onderdelen kunnen per
IG
IG
besteld pakket variëren. Zie de tabellen op pagina 9
tot 13. Uw pakket kan de volgende onderdelen
bevatten:
•
De zelfontlastende hoofdluchtkraan met de rode
handgreep (U) moet in het systeem zitten om lucht
te laten ontsnappen als die is blijven zitten tussen
de luchtmotor en het pistool en de kraan, nadat die
gesloten is. Blokkeer de toegang tot het ventiel niet.
•
De pompluchtregelaar (X) regelt de pompsnelheid
en de uitlaatdruk door de luchtdruk naar de pomp te
regelen.
•
Het luchtontlastingsventiel (niet afgebeeld) wordt
automatisch geopend om overdruk van de pomp te
voorkomen.
•
De pistoolluchtregelaar (T) regelt de luchtdruk aan
het elektrostatische pneumatische spuitpistool (H).
•
Het elektrostatische pneumatische pistool (H)
doseert de vloeistof. In het pistool bevindt zich
de spuittip (niet afgebeeld). Deze is verkrijgbaar
in verschillende formaten, voor verschillende
spuitpatronen en stroomsnelheden. Raadpleeg
de handleiding bij het pistool voor het aanbrengen
van de tip.
•
Een pistool wartel (J) biedt grotere
bewegingsvrijheid met het pistool.
313684P
•
De aanzuigslang (N) met zeef (P) zorgt ervoor dat
de pomp vloeistof kan trekken uit een emmer van
19 liter (5 gallon).
•
Een vloeistoffilter (F) met een roestvrijstalen
element met een maaswijdte van 250 micron
(60 mesh) om deeltjes uit de vloeistof te filteren
als deze uit de pomp komen.
•
DataTrak (V) levert informatie over de
pompdiagnose en het gebruik van het materiaal.
Zie pagina 27.
Enkel meegeleverd met verwarmde
elektrostatische pakketten
•
De tegendrukregelaar (E) regelt de tegendruk naar
het pistool en zorgt ervoor dat de juiste
circulatiedruk blijft behouden.
•
Het 3-wegsventiel (M) biedt u de mogelijkheid om
vloeistof terug naar de pomp te leiden of terug naar
de materiaalhouder.
•
Een vloeistofaftapventiel (G) verlaagt de
vloeistofdruk in de slang en het pistool.
•
De vloeistofverwarming (D) verwarmt de vloeistof
als deze erdoorheen stroomt, om zo de juiste
spuitviscositeit te behouden.
•
Lees voordat u de verwarming gebruikt alle
aanwijzingen in de meegeleverde handleiding voor
de verwarming 309524 en zorg dat u ze begrijpt.
Lucht- en vloeistofslangen
Omgevingsmodellen
•
De rode slang (AA) zorgt voor de luchttoevoer naar
het pistool.
•
De blauwe slang (Z) zorgt voor de vloeistoftoevoer
naar het pistool.
Verwarmde modellen
•
De slangbundel (L) levert vloeistof en lucht aan het
pistool en zorgt voor de hercirculatie van de
vloeistof wanneer de trekker van het pistool niet
ingedrukt is.
Installatie
17